"We moeten de Holocaust altijd blijven herinneren." Dat zei koning Willem-Alexander vanochtend in Herzliya, waar hij in het verzorgingshuis Beth Juliana gesprekken voerde met overlevenden van de holocaust.

De koning vindt het belangrijk dat de verhalen verteld blijven worden. "In een tijd dat het antisemitisme begint op te kruipen en mensen beginnen te relativeren, moeten we iedere keer weer keihard zeggen: 'Nee' dit mag nooit, nooit meer gebeuren'", aldus Willem-Alexander.

De koning is in Israël voor onder meer het Wereld Holocaust Forum in Jeruzalem. Vandaag maakte hij een uitstapje naar de badplaats Herzliya. Veel bewoners van verzorgingshuis Beth Juliana zijn in Nederland opgegroeid en hebben de holocaust meegemaakt. Koning Willem-Alexander sprak onder meer met de 93-jarige Annie Hollander, die in Kamp Westerbork en later vernietigingskamp Auschwitz heeft gezeten.

Het verhaal van Annie Hollander

Annie vertelde in september 2018 in Israël haar levensverhaal aan Guido Abuys, conservator in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

Hollander wordt in 1926 in het Duitse Bochum geboren. Kort na haar geboorte overlijdt haar moeder; zelf hoort ze dat pas jaren later. Ze heeft een oudere zus en later, wanneer haar vader hertrouwt, krijgt ze nog een halfbroertje. In de jaren 30 vlucht de familie wegens het opkomend antisemitisme naar Amsterdam. Daar woont het gezin aan de Amstel en voelt het zich veilig. "Totdat Hitler kwam, was het goed", vertelde ze daarover.

Op 10 mei 1940 valt nazi-Duitsland Nederland binnen. Hollander en haar familieleden proberen nog per boot te vluchten, maar dat lukt niet. Al gauw worden de eerste maatregelen tegen Joden genomen. In 1941 moet iedereen zich kunnen identificeren en Joden krijgen een persoonsbewijs met een grote J erop. Het leven wordt voor de familie Hollander ook moeilijker. Toch had het gezin in het begin van de oorlog nog relatief veel bewegingsvrijheid, omdat het bij het politiebureau koosjer eten aflevert voor opgepakte Joden.

Naar het voorportaal van de hel

Maar uiteindelijk worden ook de Hollanders opgepakt. Via de Hollandsche Schouwburg worden ze naar Kamp Westerbork gebracht; het voorportaal van de hel. De ouders van Annie zitten daar in quarantaine, omdat ze keelpijn hebben. Zelf ligt ze met haar broertje in een barak. Haar oudere zus zit met haar man en drie kinderen ergens anders in het kamp.

Uiteindelijk moet haar hele familie op transport, behalve Annie zelf. Ze is net zeventien geworden en dus - volgens de Duitsers - volwassen. Ze hoeft daarom niet per se met de rest van de familie mee, terwijl ze dat wel wilde. Ze gaat daarom naar haar vader toe. "Ik zei: ik ga met jullie mee, want ik blijf hier niet alleen achter." Haar vader wil er niets van weten, omdat het volgens hem makkelijker is om terug te keren naar Nederland als Annie daar nog is. Het is de laatste keer dat ze haar familie ziet.

Tekst gaat verder onder de foto

Bijna 107.000 mensen werden vanuit kamp Westerbork gedeporteerd (foto: Beeldbank WO2 – NIOD) 

'Je trekt je de haren uit het hoofd'

Annie Hollander mag na het transport van haar familie niet meer buiten werken, omdat ze 'vluchtgevaarlijk' is. Dat wordt in Kamp Westerbork vooral gedacht van mensen die er zonder verdere familie zitten. Gevangenen die nog wel familie hebben, kijken wel uit, want bij een vluchtpoging wordt de rest van de familie ook op transport gestuurd. Ze moet daarom in de centrale keuken en de wasserij werken.

Voor Annie komt dan ook het onvermijdelijke: ze moet op transport. "Je trekt je de haren uit je hoofd, maar je kan niks doen. Je pakt dan in wat je hebt en weet niet wat er dan nog komt", vertelde ze daarover. In een personenwagon vertrekt ze voor de tocht naar het oosten. Naar Auschwitz.

Tekst gaat verder onder de foto

De beruchte zin 'Arbeit macht frei' (foto: Beeldbank WO2 – NIOD)

Kampnummer 75867

Na een lange reis komt ze in het vernietigingskamp aan. Ze heeft geen idee waar ze is. "Je ziet alleen dat bord: Arbeit macht frei." Bij aankomst is er meteen een selectie van de gedeporteerde Joden. De ene groep gaat het kamp in, de andere rechtstreeks naar de gaskamers. In de rij naast haar staat een vrouw met drie kleine kinderen, die allemaal vergast worden. Eenmaal in het kamp ziet ze grote rookwolken van de crematoria. Ze vraagt waar die rook vandaan komt. Annie krijgt een gruwelijk antwoord: "Dat zijn de mensen die daar gestaan hebben."

In het kamp wordt ze uitgekleed en onderzocht. Ook krijgt ze een gevangenennummer getatoeëerd op haar arm: 75867. Een eeuwige herinnering aan een vreselijke periode. Voel je je dan nog wel mens? "Je weet niet wat je voelen moet", vertelde ze aan het Herinneringscentrum. Je bent in Auschwitz grotendeels op jezelf aangewezen. "Ik ben een type dat als ze brood krijgt, nu de helft opeet en morgenochtend pas de rest. Maar 's ochtends vond ik niks, omdat het al op was. Een ander had het genomen. Het waren geen slechte mensen, maar ze hadden honger."

Tekst gaat verder onder de foto
 

Annie Hollander laat haar tatoeage met haar kampnummer zien (foto: ANP / Frank van Beek) 

Dodenmars

Annie Hollander moet in Auschwitz stenen sjouwen. Stenen die 25 kilo wegen. Later krijgt ze het ietsje beter, maar het houdt niet over. Ze moet namelijk de barakken van de soldaten uit de wachttorens schoonmaken. Urenlang staat ze in Auschwitz op appèl. Ook heeft ze veel honger. Eind 1944 gaat ze per trein naar een ander kamp, waar ze munitie moet maken.

Vier maanden zit ze daar, tot ze lopend weg moeten, omdat de Russen te dichtbij komen. Een dodenmars. Tijdens zo'n mars komen veel mensen om het leven. Annie heeft er geen herinneringen meer aan. Jaren later hoort ze van een vrouw in Israël dat ze eigenlijk wilde opgeven door te gaan liggen. De vrouw en haar zussen dragen haar verder, tot ze wordt overgedragen aan de bevrijders.

De bevrijding

Met de trein vertrekt de overlevende van de holocaust uiteindelijk naar Enschede, waar ze een tijdje in quarantaine zit. Ze is broodmager en weegt zo weinig, dat de dokter denkt dat ze tien jaar is. Annie is dan achttien jaar. Ouders van een vroegere schoolvriendin nemen haar als pleegkind op in hun gezin, omdat Annies eigen familie niet terugkeert van de oorlog.

Niet veel later ontmoet ze in Amsterdam haar latere man. Ze trouwen snel en vertrekken in 1969 naar Israël, om daar een verder bestaan op te bouwen. Belangrijkste reden voor Annie Hollander is dat hun twee zoons en dochter, die inmiddels is overleden, met een Joods iemand zouden trouwen. Tegenwoordig woont Annie Hollander in verzorgingshuis Beth Juliana, samen met veel andere Joden die de holocaust hebben overleefd.

Met dank aan conservator Guido Abuys van Herinneringscentrum Kamp Westerbork.