Alfred Wolter heeft geen vrienden, als hij in 1928 met zijn ouders vanuit Duitsland naar Oisterwijk komt. Daar komt verandering in als hij aan het eind van de lagere school gaat werken bij de PAZO-schoenfabriek en bij de voetbalclub van de fabriek gaat spelen. Alfred wordt beste vrienden met Koos Diepens. Vrienden voor het leven, lijkt het. Tot de oorlog uitbreekt.
In de jaren voor de oorlog is de vriendschap tussen Koos en Alfred opmerkelijk. Koos is katholiek, Alfred protestant. Koos is Nederlands, Alfred Duits. "In een toenemende spanning en oorlogsdreiging was dat laatste natuurlijk ook een dingetje", vertelt Ad van den Oord, het neefje van Koos Diepens. "Het heeft hen niet uit elkaar gedreven. Het zijn echt kameraden geworden."
De band tussen de twee vrienden wordt alleen maar sterker als Alfred verliefd op de oudste zus van Koos. "Ze heette ook Zus en zij zou later mijn moeder worden", vertelt Ad. Alfred en Zus krijgen verkering.
Samen op de foto
In die jaren bezegelen Koos en Alfred hun vriendschap met een mooie foto. ''Ze hadden zich echt op hun best aangekleed om te laten zien hoe 'n goede vrienden ze waren.''
Het eerste jaar lijkt het erop dat de oorlog weinig effect heeft. De schoenfabriek waar Koos en Alfred werken draait op volle toeren. De jongens verdienen veel geld. In 1941 verandert dat.
Oostfront
Dat jaar wordt Alfred Wolter opgeroepen voor de Duitse dienst, hij is nou eenmaal Duitser. Hij wordt ergens in Duitsland gestationeerd. Op zich zit hij niet op een erge plek maar dan breekt de oorlog tussen Duitsland en Rusland uit. Dat betekent dat Alfred eind '41 naar het Oostfront moet.
Koos werkt ondertussen door in Oisterwijk. Maar begin 1943 moeten hij en zijn broer Theo zich melden voor de 'Arbeidsinzet'. Ze moeten naar Duitsland, naar een fabriek waar kanonnen worden gemaakt.
Gewond
Even mag Alfred terug naar Nederland. Hij is aan zijn benen en rug gewond geraakt. 'In Nederland wordt hij herenigd met Zus, zijn verloofde. Alfred zegt nooit meer terug naar het Oostfront te gaan maar de wond geneest en dus moet hij wel richting Rusland. "Terug naar het beruchte Oostfront."
Ook Koos en Theo mogen terug naar Nederland. De broers zeggen, net als Alfred, dat ze nooit meer teruggaan. De bombardementen maken het werk in de fabriek levensgevaarlijk. Maar aan de Duitsers ontsnappen, lukt ze niet, vertelt neefje Ad van den Oord. "Ze worden verraden door iemand van de NSB, worden opgepakt en komen in Kamp Amersfoort terecht. Van daaruit worden Koos en zijn broer opnieuw naar Duitsland vervoerd."
Terug naar normaal
Koos wordt in 1945 bevrijd en keert terug naar Oisterwijk. Het leven daar is alweer terug naar normaal, voor zover dat kan in die tijd. De Duitsers zijn in dit gedeelte van Brabant al in het najaar van '44 verdreven.
De lokale voetbalclubs kunnen niet wachten tot Koos terug is. "Hij is een goede voetballer en die zouden ze wel even in hun elftal rekruteren." Koos slaat alle aanbiedingen af. Hij heeft besloten nooit meer te gaan voetballen.
Met Alfred loopt het een stuk slechter af. Hij is nooit meer teruggevonden. "Dat is met name voor mijn moeder een heel groot probleem geweest. Haar echte liefde was natuurlijk die Alfred.'"
Zus en haar 'grote liefde' Alfred.
Zus, die in de jaren '50 met de vader van Ad trouwt, kan haar verhaal nooit meer kwijt. "Hoewel het twee goede vrienden waren, was het natuurlijk wel een kwestie van goed of fout. Als je Duitser was, stond je al snel aan de foute kant." Zus is Alfred nooit vergeten. Ad vindt decennia later foto’s van de jonge Duitser, haar verloofde, verborgen in fotolijstjes.