In 2019 stopte hij ermee, spreken over hoe hij tijdens de Tweede Wereldoorlog vier kampen overleefde.
Voor de bijna 92-jarige Joodse Ernst Verduin was het de afgelopen jaren de manier om met zijn oorlogsverleden om te gaan. "Het was voor mij een vorm van genoegdoening, maar ook van afreageren. Hoewel ik dat laatste altijd heb ontkend."
Verduin overleefde de kampen Vught, Westerbork, Auschwitz en Buchenwald. "Dat spreken, dat was voor mij een vorm van herbeleven. Het deed me psychisch goed dat ik dit kan en mag", kijkt Verduin terug op de afgelopen jaren. "Het hielp me de ellende te verwerken."
Via Westerbork naar Auschwitz
Ernst Verduin groeide op in een vrijzinnig, niet-religieus Joods gezin. In 1942 wordt de familie gedwongen te verhuizen van Bussum naar Amsterdam. Een half jaar later wordt het gezin opgepakt en via de Hollandsche Schouwburg in concentratiekamp Vught opgesloten. In september 1943 worden Ernst en zijn zus Wanda via doorgangskamp Westerbork naar vernietigingskamp Auschwitz gedeporteerd. "Direct na aankomst heb ik afscheid genomen van mijn zus. Een hand, een kus en weg. Het was een heerlijke warme najaarsdag; we hoorden de leeuweriken zingen."
Zijn verhaal heeft hij de afgelopen jaren tientallen keren verteld. "Ik praat pas sinds de laatste jaren over de verschrikkelijke dingen in de kampen. Het is een manier om er mee om te gaan", kijkt Verduin terug.
Verkeerde rij
In Auschwitz stond hij in de verkeerde rij, de rij voor de gaskamer. Maar hij weet zich op brutale wijze in de rij voor dwangarbeiders te manoeuvreren. In de hel van Auschwitz-Monowitz houdt hij zich staande, soms meer dood dan levend. Vlak voordat Auschwitz bevrijd wordt in januari 1945, wordt Ernst het kamp uitgejaagd. Er volgt een barre dodenmars. Uiteindelijk belandt hij in concentratiekamp Buchenwald waar hij op 11 april 1945 de bevrijding meemaakt. Terug in Nederland wordt hij herenigd met zijn moeder. Zijn zusje is wel in Auschwitz vermoord, zijn vader op een onbekende plek.
Nu is Verduin in principe gestopt met spreken. "Ik vind dat ik niet moet wachten tot mensen zeggen: 'Ernst, het gaat niet meer.' Dat moet je voor zijn." Toch sluit hij niet helemaal uit dat hij toch nog eens weer een groep toespreekt. "Dat hangt er helemaal vanaf of ik er nog naar gevraagd word. Het zit nu eenmaal in me."
En mocht hij niet meer spreken, dan kan het toch dat zijn verhaal voortleeft. "Misschien gaat mijn dochter ermee verder. Ik weet het niet, maar ik zou het wel mooi vinden."