Theo Vogels, student uit Hilvarenbeek, komt in het voorjaar van 1943 per ongeluk bij het verzet terecht. Hij brengt in de auto van zijn vader mensen naar de grens die Nederland willen ontvluchten. De verzetsgroep wordt aan het eind van het jaar opgerold door de Duitsers. Die beginnen dan de jacht op de leden van de groep en zoeken dus ook Theo.

 

''Mijn oom was geen verzetsheld met een mitrailleur ofzo", licht Joep Vogels toe. ''Het was een jongen die altijd mensen hielp. In het verzet bracht hij mensen die vanuit heel Nederland naar Tilburg waren gebracht naar de bossen bij Esbeek of naar België.'' Zo heeft Theo Franse krijgsgevangenen in de auto en ook joden en veel piloten.

In de loop van 1943 wordt een vliegtuig neergeschoten. Twee inzittenden overleven het en komen via omwegen bij de verzetsgroep van Theo terecht. Theo brengt ze naar Weelde, in België. ''Daar was een stortbui en toen zijn ze gaan schuilen in een café", vertelt Joep.

Gevolgd
Wat ze niet weten, is dat er Duitsers in de kroeg zitten. ''Die hebben hen waarschijnlijk herkend en gevolgd. Eerst naar Turnhout, toen naar Antwerpen en uiteindelijk naar Brussel.'' In Brussel worden de mannen gearresteerd. Vervolgens pakken de Duitsers in allerlei plaatsen mensen op die het gezelschap van Theo hebben geholpen.

 

Zo komen ze uiteindelijk ook in Hilvarenbeek uit, bij de vader van Theo. Hij wil niet vertellen waar zijn zoon is. De Duitsers nemen daar geen genoegen mee en gijzelen twee andere zoons, onder wie de vader van Joep. Uiteindelijk zegt vader Vogels dat Theo bij een halfbroer in Tilburg is. ''Die hadden een andere achternaam dus mijn opa dacht dat dat veilig was. Dat Joep daar ook helemaal niet was.'' Uiteindelijk blijkt Theo daar wel te zijn.

Inval
Midden in de nacht doen de Duitsers een inval en pakken Theo en acht andere mensen op. Ze worden via Antwerpen naar Brussel gebracht. Daar moeten ze voor een krijgsraad komen. Theo en een aantal anderen worden ter dood veroordeeld.

De vader van Theo, opa Vogels, doet er alles aan om gratie voor zijn zoon te krijgen. Dat lukt ook. Theo komt eerst in Brucksal terecht en gaat later via Rheinbach naar Siegburg. ''Er werd geloot wie er naar welke gevangenis moest. Een compagnon wilde liever in Rheinbach blijven en dus is Theo naar Siegburg gegaan.'' Het zure voor Theo is dat Rheinbach drie weken later door de Amerikanen wordt veroverd. Siegburg blijft in Duitse handen.

Beschietingen
In april 1944 willen de Amerikanen Siegburg innemen maar ze komen pantserwagens tekort. Daarom besluiten ze de plaats te beschieten. Het gemakkelijkste doelwit is een groot gebouw, de gevangenis. Het is de gevangenis waar Theo zit. De Amerikanen weten niet dat ze een gevangenis aan het beschieten zijn.

''Er zaten 2000 gevangenen in een relatief kleine gevangenis. Ze zaten bovenop elkaar en er braken verschrikkelijke ziektes uit", zegt Joep Vogels. De gevangenis wordt wel bevrijd door de Amerikanen maar de gevangenen mogen er niet uit. Er zijn te veel zieken.

Vlektyfus
''Toen hebben ze iedereen zes weken in quarantaine gezet. Er was zo’n heftige uitbraak van vlektyfus dat er niemand in of uit mocht.'' Ook de gevangenen die niet ziek zijn mogen niet weg. ''In die periode is Theo ook besmet geraakt en later overleden.''

 

In de gevangenis schrijft Theo zes brieven. Die gaan vooral over koetjes en kalfjes, want de gevangenen mogen niets over hun omstandigheden zeggen. ‘’Het enige wat in de brieven opvalt is dat hij vanaf de eerste zegt dat als hij eruit komt hij heel graag een kapelletje voor Maria wil oprichten bij de ingang van het landgoed.’’

Kapel
Die kapel komt er uiteindelijk ook. De familie Vogels én de familie Gimbrère laten het kapelletje bouwen.