ARNHEM - Het is een klein zaaltje, maar iedereen die wil herdenken past erin. Aan de voet van de John Frostbrug pal naast de trolleyremise staat de plaquette ter nagedachtenis. Op 22 februari 1944 bombardeerden geallieerde vliegtuigen Oost-Nederland. In Enschede, Deventer, Nijmegen en Arnhem vielen honderden slachtoffers.
De eerste jaren na de oorlog was er geen tijd om te herdenken. Opgebouwd moest er worden. 'Bovendien was iedereen dankbaar voor wat de geallieerden voor ons hadden gedaan', denkt organisator Ruud Looijaard. Hen beschuldigen van een bombardement op de eigen bevolking was toen ongepast. 'Het bevoegd gezag heeft het daarom verzwegen'. Pas de laatste jaren is er weer aandacht voor de trieste ramp.
Een hele ordner met foto's
Het zaaltje zit vol met belangstellenden. Na een toespraak gaat het gezelschap tegen de wind in naar het elektriciteitshuisje even verderop. Daar hangt de plaquette die herinnert aan het bombardement waarbij de wijken Malburgen, De Rijnwijk en de Gasfabriek werden vernield. 'En de vele afzwaaiers, vlak die niet uit', zegt Looijaard wijzend op een plattegrond van Arnhem. Daarop vele zwarte puntjes die inslagen betekenen.
'Genoeg om te herinneren', zegt de organisator. Sinds drie jaar worden de 57 doden in Arnhem herdacht.
Bekijk de beelden. De tekst gaat daaronder verder.
In Nijmegen zijn ze al veel langer aan het herdenken. Ook daar vielen de bommen op die fatale dag. 'Daar vielen bijna 800 doden. Een ramp van ongekende omvang. We hebben het wel altijd over Rotterdam, maar hier in Oost-Nederland was het minstens even erg.'
Minister Grapperhaus is op deze dag aanwezig bij de herdenking in Nijmegen. Voor het eerst, na al die jaren. De minister van Justitie vindt het 'beschamend dat de regering tot voor kort zweeg over het bloedige geallieerde bombardement'. Er deden 177 bommenwerpers mee aan het vergissingsbombardement op Oost-Nederland..
Zie ook: 'Zwijgen over bombardement Nijmegen is beschamend', zegt minister
Door: Marc Loeven