"Zo jongs, veur oe is de Krieg veurbie!" Het zijn de woorden van een opgeluchte maar roekeloze Enschedeër, die op de Weerseloseweg twee Duitse militairen op de schouders slaat.
De soldaten hebben zich op deze tweede paasdag net overgegeven aan de bevrijders. Maar de Engelse bevrijders zijn op hun hoede, want de overgave kan ook een hinderlaag zijn. De Enschedeër krijgt daarom een flinke uitbrander.
Er volgen later inderdaad nog zware gevechten bij Twente Airport, waar zich nog veel Duitsers bevinden. Niettemin kunnen de geallieerden op deze tweede paasdag vrij snel doorstomen naar Oldenzaal, Losser en Denekamp. In Noordoost-Twente kan eindelijk de Nederlandse vlag uit.
Duitse sluipschutters
Intussen is het voor de geallieerden zaak om de minst beschadigde brug bij Wiene, tussen Delden en Goor, in handen te krijgen. De bedoeling is om hier een bruggenhoofd te vormen, die het aanleggen van een noodbrug mogelijk moet maken. Als dat gelukt is, kan de opmars richting Almelo worden voortgezet. Maar in de sluistorens van Wiene hebben zich Duitse sluipschutters verschanst. Ze maken zoveel slachtoffers, dat de Britse Royal Dragoons zich voor de rest van de dag en de nacht langs de zuidoever van het kanaal ingraven.