In heel Drenthe zijn in 2021 weer struikelstenen, én Stolpersteine, gelegd, voor zover ze er nog niet lagen. Dat dat in deze periode gebeurt, heeft alles te maken met die beladen dagen in oktober; in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden Joden in heel Drenthe uit hun huis gehaald, verzameld en afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork. De Stichting Stolpersteine Beilen gebruikt heel bewust de naam die de Duitse bedenker ervan, Gunter Demnig, ze gaf. Stolpersteine staat ook op de omslag van het boek dat er vorige week over uitkwam: 'Zij zijn niet teruggekomen'.

 

Finy Stulemeijer-Oldenburger en Frouwke Booij-Doornbos (foto: RTV Drenthe / Sophie Timmer)

Politiechef Nico Viëtor, verzetsman in Beilen

Ondermeer Finy Stulemeijer en Frouwke Booij zitten in de redactie van het boek, dat geschreven is door historicus Bertus Boivin uit Assen. Familie van Finy Stulemeijer staat er ook in: "Ik zit hier dankzij vijf mensen uit het boek. Om te beginnen, Nico Viëtor, de politiechef in Beilen. Hij heeft persoonlijk het gezin van mijn grootvader gered. Omdat hij mijn moeder Carolien Kats uit Amsterdam heeft gehaald om zich te voegen bij mijn opa Samuel Kats die al ondergedoken zat. Alle Joden in Beilen die het overleefd hebben, hebben dat dankzij Nico Viëtor. Verder zijn er vier verzetsmensen waar het gezin van mijn moeder heel veel aan te danken heeft: Lammert Zwanenburg, Klaas Westerbeek, Koop Schra en Hendrik Kuiper. Zij hebben een grote rol gespeeld bij het redden van het ouderlijk gezin van mijn moeder."

Stulemeijer vervolgt: "Zoals het zoveel gaat in Joodse gezinnen, en ook met mensen uit het verzet en bij mensen die op wat voor manier dan ook getraumatiseerd waren door de oorlog, werd daar thuis bijna nooit over gepraat. Dat was voor mij een reden om mee te doen aan de organisatie. Ik heb er graag aan meegewerkt, het heeft me heel erg goed gedaan."

De voormalige synagoge aan de Altingerweg te Beilen (Foto:Drents Archief)

De Joodse gemeenschap van Smilde, Beilen en Westerbork

De voormalige gemeente Smilde kende voor de Tweede Wereldoorlog een kleine maar hechte Joodse gemeenschap, daar was na de oorlog niets meer van over. Maar wie het boek openslaat, begint in Beilen. De voormalige gemeente is prominent aanwezig, want Beilen had voor de oorlog een levendige Joodse gemeenschap.

De Joodse gemeenschap in de voormalige gemeente Westerbork is een ander verhaal. Die is er eigenlijk niet. Frouwke Booij: "Ik denk domweg omdat er geen Joodse gezinnen woonden. Het navrante heb ik altijd gevonden dat toen de oorlog begon en Kamp Westerbork werd gebouwd om er Duitse Joden die gevlucht waren op te vangen, zij allemaal in de gemeentelijke basisadministratie werden opgenomen. Ik denk dat er op enig moment in de gemeente Westerbork misschien wel 40.000 Joden woonden. Een tijdelijke verblijfplaats. Zij zijn allemaal richting Polen en Oost-Duitsland gegaan en zijn daar allemaal vermoord."

Na de oorlog samen verder

Naast nabestaanden van Joodse mensen en verzetsmensen, zijn er ook andere nabestaanden. Je moest met elkaar de oorlog door. Maar je moest ook met elkaar de vrede door. Finy Stulemeijer: "Dat was natuurlijk moeilijk. Ik heb mezelf altijd afgevraagd: wat zou ik gedaan hebben in zo'n situatie. Ik weet het niet."

Frouwke Booij vult aan: "Je kunt kinderen van mensen die de foute keuze maakten, niet verwijten wat hun ouders gedaan hebben. Daar moest de naoorlogse generatie mee verder; dat moet heel moeilijk geweest zijn. Nu zijn we 76 jaar verder en ik denk dat we daar als mens anders naar moeten kijken, en niet napraten wat ons vroeger gezegd is. Anders komen we als samenleving niet verder."