Concentratiekamp Erica bij Ommen, ook wel het 'vergeten kamp' genoemd. Het kamp had een aparte status binnen de Duitse heerschappij in Nederland. Het was ooit opgezet voor de internering van Joden maar die zijn er maar weinig geweest. Het kamp huisvestte vooral mensen die met Justitie in aanraking waren geweest, Nederlanders die weigerden te gaan werken in Duitsland en mensen die werden verdacht van verzetsdaden. Het kamp kreeg ruim twintig jaar geleden opnieuw bekendheid door de affaire Herbert Bikker. In 2004 werd de voormalige Waffen-SS-er en kampbewaker in Duitsland aangeklaagd. De belangrijkste getuigenis die uiteindelijk tot zijn veroordeling na de oorlog zou leiden was die van F. Staarman uit het Overijsselse dorp Den Ham. Hij verklaarde dat Bikker op 8 december 1944 een aantal gevangenen "verschrikkelijk had geslagen" en deed de uitspraak "Er waren slechte en heel slechte bewakers in Erika. Bikker behoorde bij de laatste categorie." Hij stond bekend als 'de beul van Ommen. Tijdens zijn periode als kampbewaker wordt hij ook verantwoordelijk gehouden voor de moord op verzetsstrijder Jan Houtman op 17 november 1944 en de moord op onderduiker Herman Meijer op 12 oktober 1944.