ANTWERPEN - Het is groot feest in Antwerpen op maandag 4 september 1944. Tegen de avond geven de Duitsers zich over aan het tweede Britse leger en is de stad bevrijd. Maar echt vrede zal het voor de Antwerpenaren nog lang niet zijn.
De geallieerde opmars door België verloopt in een razendsnel tempo. Op zaterdag 2 september overschrijdt het leger de Frans-Belgische grens, al een dag later is de hoofdstad Brussel veroverd. En op 4 september dus Antwerpen, maar ook Leuven en Kortrijk. Luik viert de vrijheid twee dagen later, op 6 september. De Duitsers trekken zich steeds verder terug. Hun tactiek richt zich in België vanaf dat moment vooral op het blokkeren van de Westerschelde en de toegang tot de strategisch zeer belangrijke haven van Antwerpen. Daarvoor trekken ze hun troepen samen aan weerszijden van de monding van de Schelde. De geallieerden weten de haven van Antwerpen redelijk ongeschonden in handen te krijgen.
Het tweede Britse leger trekt Antwerpen binnen:
Waarom is de haven van Antwerpen zo belangrijk?
De geallieerden hebben de haven, de een-na-grootste van Europa, hard nodig. Nog altijd moet alles wat het leger nodig heeft voor de opmars aangevoerd worden via de door de genie gebouwde noodhavens in Normandië. Vanuit Frankrijk moet alles met vrachtwagens naar het front worden vervoerd en dat vertraagt de voortgang flink. Als alle oorlogstuig, voedsel, schoeisel en brandstof via de Antwerpse haven aangevoerd kan worden, betekent dat een enorme verkorting van alle aanvoerlijnen. Maar voor de geallieerden gebruik kunnen maken van de haven moet de Westerschelde veilig zijn. En dat is nog lang niet het geval. Pas in oktober begint de bikkelharde Slag om de Schelde. Eind november 1944 loopt het eerste geallieerde schip de haven van Antwerpen binnen.