RHENEN - Zoals we in deze rubriek al eerder schreven, stonden de meidagen van 1940 in het gebied rond de Grebbeberg in het teken van chaos, verwarring en spookverhalen over verraad. Een van die verhalen over verraad speelde rond Ouwehands Dierenpark, tijdens de slag midden in de frontlinie gelegen. Slachtoffer van alle verdachtmaking was eigenaar Cornelis Willem Ouwehand zelf. Een speciale onderzoekscommissie pleitte hem in juni 1940 vrij; slachtoffer van ongefundeerde verdachtmakingen, roddel en achterklap.
Over de oorlogsjaren van het dierenpark zijn vooral de verhalen bekend over hoe Ouwehand op 10 mei 1940 op bevel van de defensiestaf al zijn roofdieren moest afmaken en moest toezien hoe andere wilde dieren zoals apen, nadat hun onderkomens door het krijgsgeweld waren vernield, ontsnapten en tijdens de gevechten rondspookten in de bomen en daarmee de chaos nog vergrootten. .
Trieste aanblik: de doodgeschoten leeuwen in hun kooi - publiek domein
Na de slag bouwde Ouwehand zijn park zo goed mogelijk weer op, maar in oktober 1944 was het weer raak toen Rhenen en omgeving op last van de Duitsers werd geëvacueerd en de Duitsers korte tijd later enkele roofdieren doodden. Ouwehand had kort van te voren een aantal wilde katten in veiligheid kunnen brengen in de dierentuinen van Amsterdam en Rotterdam. In februari volgde een exodus van de laatste dieren, waarvan er een groot aantal ontsnapte. Wat overbleef werd ondergebracht in Doorn, van waaruit de naoorlogse wederopbouw van het dierenpark na de oorlog in gang werd gezet.
Gehesen vlag
Minder bekend is de aanklacht van verraad en collaboratie die Ouwehand in de meidagen aan zijn broek kreeg en later de 'vlaggenkwestie' zou gaan heten. De zaak werd aangezwengeld door een zekere reserve-luitenant Schluter en leidde zelfs tot de arrestatie van Ouwehand en een officieel onderzoek. De aanklacht: 'het ten voordeele van den vijand vlaggen op het Ouwehands Dierenpark geheschen te hebben.'
Wat was er gebeurd? Uit de verklaringen van Schluter blijkt dat hij op zich 11 mei op de commandopost bevond, recht tegenover Ouwehands, en bij de ingang van het dierenpark een grote vlag zag hangen. Een vlag die daar volgens Schluter de voorgaande dag, de 10e mei, niet had gehangen. Omdat zich in de directe omgeving ook een munitiedepot een verbindingscentrale bevonden en granaten vielen in de omgeving van de vlag, was de zaak voor Schluter duidelijk. De vlag was daar bewust opgehangen om de Duitse artillerie een richtpunt te geven. Later werd de vlag weggehaald, volgens Schluter onder fel protest van Ouwehand.
Ouwehand was later duidelijk tegenover de onderzoekscommissie: het ophangen van de vlaggen gebeurde al jaren, ieder jaar op 30 april ter gelegenheid van de opening van het zomerseizoen. Verzet had hij niet gepleegd, zo bevestigden andere getuigen.
Militair versus zakenman
Schluter, die Ouwehand kende uit de maanden voor de de Duitse inval toen Defensie met hem onderhandelde over compensatie voor het gebruik van diens terreinen en gebouwen, was geen fan van zakenman Ouwehand die zijn inkomsten veilig wilde stellen. In de onderhandelingen had hij het bijvoorbeeld voor elkaar gekregen dat in het park een schuilkelder werd aangelegd. In zijn verklaring ging Schluter ook in op verhalen die in bepaalde kringen rondgingen over vermeende NSB-sympathieën van Ouwehand.
Dat beeld van een zakenman voor wie geld voor alles ging werd mogelijk gevoed door de zaak rond de uitkijktoren die sinds de jaren 30 op het terrein van Ouwehands stond bij wijze van attractie. De toren bood een goed uitzicht over de Grebbeberg en dus ook over de Nederlandse stellingen die daar lagen of nog werden aangelegd. De toren werd goed bezocht door 'toeristen' van de Duitse inlichtingendienst, De Nederlandse legerleiding, ook niet gek, wilde de toren laten verwijderen maar de regering schrok terug voor de kosten die dit met zich mee zou brengen. Want Ouwehand drong aan op compensatie voor gederfde inkomsten. Hij kreeg later per brief van het Ministerie van Oorlog te horen dat de toren mocht blijven staan. Misplaatste zuinigheid, zou je achteraf kunnen zeggen, die er bij de Greb ook toe leidde dat aanplant voor de Nederlandse stellingen niet werd weggehaald, eveneens om geen compensatie aan de boeren te hoeven betalen.
'ongefundeerde praatjes'
Een speciale onderzoekscommissie onderzocht medio mei 1940 de beschuldigingen en sprak met diverse betrokkenen die aangaven al dan niet een vlag te hebben gezien of een persoonlijke karakterschets van Ouwehand gaven. Die was inmiddels gearresteerd. Voor de een was Ouwehand een man die alleen maar aan geld dacht en foute sympathieën had ('Ongefundeerde praatjes', aldus aantekeningen in het uiteindelijke onderzoeksverslag). Andere verhalen waren er ook, zoals de getuigenis van tweede luitenant Gude die ook aanwezig was in de commandopost en op 10 mei al een vlag zag staan voor het restaurant van Ouwehands. Die zou zich niet hebben verzet tegen het weghalen van de vlag. En Gude ging in op meer geruchten, onder meer over 'het Duitsche geweer' waarmee Ouwehand eigenhandig zijn roofdieren zou hebben gedood en 'geruchten dat Ouwehand een hakenkruisvlag op het dak van zijn huis had liggen voor de vliegtuigen. (...) Toen ik mij den eersten ochtend (11 mei, red) naar de stelling begaf, is mij niet opgevallen, dat de Nederlandse vlag op het restaurant hing.'
'amper onder Duits vuur'
En over de beschietingen: 'Ik kan niet verklaren dat wij serieus onder vuur hebben gelegen'. Zijn oordeel over Ouwehand: 'Ouwehand heeft, zij het met een bloedend hart, op ons bevel een groot gedeelte van zijn roofdieren doodgeschoten. Wat mij betreft heb ik niet den indruk, dat door Ouwehand verraad is gepleegd. Over een vlag aan den ingang van het park, kan ik niets verklaren', doelend op 11 mei.
Dat konden de Duitsers overigens ook niet: de vlaggen waren vanuit de lucht amper te zien, laat staan vanuit de hoek Wageningen waar de Duitse artillerie stond opgesteld zo constateerde de onderzoekscommissie.
Zeven maanden na zijn arrestatie werd Ouwehand volledig gerehabiliteerd.
Meer over de slag op de Grebbeberg op Grebbeberg.nl