HOOGHALEN - Op 19 mei 1944 worden 699 gevangenen, 453 Joden en 246 zigeuners, vanuit Kamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Het vertrek van het transport wordt gefilmd door een Joodse gevangene. Hij filmt de trein, de bewakers en de mensen die worden gedeporteerd. Bij het sluiten van de deuren van de wagons steekt jong meisje met een witte hoofddoek nog een keer haar hoofd naar buiten. Het beeld van het onbekende 'meisje met de hoofddoek' wordt het symbool van de Jodenvervolging. Op 7 februari 1994 krijgt ze haar naam terug, en haar Sinti-identiteit.
Decennia lang werd de opname uit de Westerborkfilm van Rudolf Breslauer gebruikt in documentaires over de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging. Het indrukwekkende beeld van het meisjesgezicht tussen de zware schuifdeuren van de goederenwagon stond in en ook buiten Nederland symbool voor de Jodenvervolging en het lot dat de Joden wachtte in de kampen. Een indringend beeld dat het netvlies niet snel verliet.
Wie was 'het meisje met de hoofddoek'
Breslauer maakte zijn film in opdracht van kampcommandant Gemmeker van Westerbork en draaide in het voorjaar van 1944 beelden van het dagelijks leven in het kamp. Ook het transport van de 19 mei 1944 legde hij vast, met die aangrijpende opname van slechts enkele seconden van het meisje dat nog even snel tussen de sluitende deuren naar buiten kijkt. Naar een hond op het perron, zo is het verhaal. Vanuit de wagon roept de moeder haar dochter toe haar hoofd terug te trekken: 'straks komt je kop er nog tussen'. Woorden die na bleven klinken in het hoofd van medegevangene Crasa Wagner. Zij overleeft en vertelt het verhaal begin februari 1994 aan journalist Aad Wagenaar die al jaren bezig is met een onderzoek naar de identiteit van het meisje met de hoofddoek. Nadat hij heeft ontdekt dat de trein van 19 mei, naast Joden ook Roma en Sinti vervoerde, komt hij op het woonwagenkamp in Spijkenisse terecht. Daar vertelt Crasa Wagner hem over Settela Steinbach; het meisje met de hoofddoek. Op dat moment 9 jaar oud. Een verhaal dat later nog wordt bevestigd door een bekende van de familie Steinbach die Settela van de beelden herkent. Settela, symbool van wat de Joden is aangedaan, blijkt lid van de Sinti-familie.
Vader overleeft als enige
Settela werd op 23 december 1934 geboren in Bruchten in het Zuid-Limburgse Born. Ze wordt op 16 mei 1944 opgepakt in Eindhoven tijdens een landelijke razzia tegen Roma. Diezelfde dag nog komt ze aan in Westerbork. Daar wordt haar hoofd kaalgeschoren en krijgt ze van haar moeder een witte omslagdoek. Samen met alle gevangen Roma wordt ze op 19 mei op transport gesteld naar Auschwitz waar ze op 21 mei aankomt en gaat ze, nadat een 'Z' op haar onderarm is getatoeëerd, naar het 'Zigeunerlager' in het satellietkamp Birkenau.
1944: aankomst van een deportatietrein in Auschwitz, rechts op de foto een deel van het 'Zigeunerlager' - foto Wikipedia
Daar vindt eind juli een selectie plaats: wie kan werken gaat naar een munitiefabriek. De overigen, zo'n 3000 zigeuners, worden in de nacht van 31 juli op 1 augustus 1944 vergast. Waarschijnlijk behoorden ook Settela, haar moeder, twee broers en zusjes en een tante met familie tot de slachtoffers.
Settela's vader overleefde de kampen en zocht wanhopig naar een teken van leven van zijn naasten. Volgens de overlevering stierf hij 1946 van verdriet, op 44-jarige leeftijd.
In 2013 werd de naam van Settela in Eindhoven toegevoegd op het gemeentelijke monument dat herinnert aan alle Eindhovense slachtoffers.