Marjan Berk sliep op een bankje in de voorkamer toen er op het raam werd geklopt. Het was een oude bekende, die uit Kamp Amersfoort was gevlucht.
Schrijfster Marjan Berk was zeven toen de oorlog uitbrak. Haar ouders waren twee jaar daarvoor gescheiden en ze woonde met haar moeder en haar broertje in Amersfoort. Bij de mobilisatie waren twee Nederlandse officieren bij hen ingekwartierd. De officieren waren al weggeroepen toen haar vader het gezin op de dag van de Duitse inval kwam halen om ze bij zijn moeder in Rotterdam onder te brengen. Zo maakte ze het vreselijke bombardement mee dat de strijd om Nederland beslechtte.
Onderduikers
Tijdens de bezetting werd het huis in Amersfoort, Marjans moeder runde een klein pension, een tijdelijk onderdak voor onderduikers. Marjan bracht ze vaak met de fiets naar hun volgende adres. En op een nacht in 1942 of 1943 was daar ineens dat getik op het raam.
"Ik hoorde zachtjes roepen: Mevrouw van Baaren, mevrouw van Baaren! Ik haalde mijn moeder van boven en die liet de man binnen." Het bleek een van de officieren te zijn die in 1940 bij ze had gewoond. "Hij vertelde dat hij was gevlucht uit Kamp Amersfoort en drie dagen door greppels was gekropen. Hij had ons adres onthouden."
De vluchteling bleef drie weken in Marjans kamertje om bij te komen van de ontberingen. Marjan liep door de besmette gast roodvonk op en moest zes weken in een afgezonderde barak genezen. "We kregen daar bieten te eten met een kwak karnemelksepap over het bord. Zó vies!"
Gouden Tijden
Marjan Berk vertelde in het RTV Utrechtprogramma Gouden Tijden over haar jeugd in de oorlog, de hongertochten, hoe ze onderduikers op straat begeleidde en hoe ze als meisje de jonge Armando bewonderde. Aan de bevrijding denkt ze overigens met gemengde gevoelens terug.
"We stonden op 7 mei 1945 met mijn moeder en mijn broertje aan de Kamper Binnenpoort. En daar kwamen de Canadezen, met al die meiden op hun tanks, joelend, zingend en vrolijk. Iedereen ging uit zijn dak joh, maar ik voelde ineens een hete straal tegen mijn been. Had een dikke hond zijn poot opgetild tegen mijn witte sokken. Dat was voor mij de bevrijding, hahaha: hete hondenpies tegen mijn linkerbeen. Maar die eerste tank die daar door de poort kwam, die vergeet ik nooit meer."