ELLECOM - Wie komend vanuit het noorden via de Zutphensestraatweg Ellecom binnenrijdt, ziet rechts een tafel staan, met daarop 136 stenen. Het door hagen omzoomde monument is een eerbetoon aan de zogenoemde Ellecommers; Joodse dwangarbeiders die daar eind 1942 een opleidingskamp voor Nederlandse SS'ers moeten aanleggen dat bestaat uit een sportveld met atletiekbaan en een grote hal.
De duistere geschiedenis van dat sportcomplex in park Avegoor is weer actueel nu de al jaren leegstaande hal aan de Eikenstraat is gerestaureerd. De hal stond op de huizensite Funda aangeprezen als 'voormalige sporthal uit 1942. Deze sporthal is een van de weinige (wellicht zelf het enige) overblijfsel in Nederland van typisch nationaal-socialistische architectuur.' De provincie Gelderland en oud-eigenaar Kondor Wessels uit Rijssen deelden de opknapkosten. Het pand is inmiddels verkocht aan de vastgoedtak van Jan Zeeman (van Zeeman-textielketen).
Honger en mishandeling
De 139 Joodse dwangarbeiders uit Rotterdam, Den Haag en Amsterdam werden gehuisvest in de nabijgelegen Villa Irene. Op 3 september 1942 kwamen ze aan in Ellecom en begon het zware werk; het grondwerk. De mannen kregen 's morgens en 's avonds een snee brood en overdag een kop soep. De werkomstandigheden waren erbarmelijk en de mannen werden stelselmatig mishandeld door zowel hun bewakers als de Nederlandse SS'ers in opleiding.
Naar Westerbork
Tijdens het verblijf in Ellecom kwamen drie dwangarbeiders om en moesten er 36 worden opgenomen in het ziekenhuis. Toen het grondwerk eind november klaar was, werden de verzwakte en uitgemergelde mannen, door de inwoners inmiddels 'de Ellecommers' genoemd, op transport gesteld naar Kamp Westerbork en daar opgenomen in de ziekenboeg.
In zijn boek In Dépôt, dagboek uit Westerbork (1962) beschrijft Philips Mechanicus de binnenkomst van de Ellecommers in het kamp:
'De Amersfoorters, de Ellecommers, de Vughtenaren, uitgehongerd, soms maandenlang, aten niet, maar vráten, schrokten, verzwolgen wat hun werd voorgezet, waren onverzadigbaar. Zij werden gefêteerd als mannen, die aan het kerkhof, aan de dood waren ontsnapt, als martelaars van hun ras. In de ziekenhuizen kregen zij extra-rantsoen brood, boter, melkpap, vlees, werden zij gekoesterd.'
In Westerbork overleden 12 mannen alsnog aan de gevolgen van uitputting en ondervoeding.
Naar de kampen
Ondanks dat de commandant van Westerbork de Ellecommers de garantie gaf dat ze niet zouden worden doorgestuurd, gebeurde dat toch. Het monument aan de Zutphensestraatweg werd op 6 september 1995 onthuld in aanwezigheid van een overlevende Ellecommer.
Het monument is een in brons gegoten oude tafel met daarop 136 stenen die zijn gevonden in de gemeente Rheden. Een verwijzing bij het Joodse gebruik om bij een begrafenis een steen uit eigen tuin op de grafsteen van de overledene te leggen. In het hart van de tafel staan de initialen en de overlijdensdata van de drie in Ellecom omgekomen dwangarbeiders: Alfred Tuvij, Jacob de Leon en Meier de Groot.
Hoge nazi's bij ingebruikname sportvelden
Avegoor werd door de Duitse propaganda prominent in beeld gebracht, zoals deze opnamen uit 1943 laten zien: