- Op 20 april 1943 spoelen de lichamen van de Renkumse zussen Esther (58 jaar) en Betje (56 jaar) Cohen aan op de oever van de Rijn tussen Wageningen en Rhenen. Opgejaagd en wanhopig kiezen ze zelf voor de dood, waarmee een einde komt aan een bijna drie jaar durende vlucht voor de Duitsers.

Esther en Betje zijn twee ongetrouwde, middelbare zussen uit Renkum. Ze wonen samen met hun bejaarde moeder Sara aan de Kerkstraat, waar ze een winkel in zuivelproducten runnen. In juli 1940 verhuizen moeder en dochters naar Arnhem waar ze bij het gezin van hun zoon/broer Meijer intrekken. Daar overlijdt Sara in 1941.

Overlijdensadvertentie voor Sara Cohen-de Vries - Het Joodsche Weekblad 19 december 1941

Betje gaat op een gegeven moment als inwonend huishoudster werken bij het echtpaar Frank-Hartog. Esther blijft bij haar broer wonen. Op zaterdag 3 oktober 1942 wordt er een razzia gehouden in Arnhem. Esther weet te ontsnappen en vlucht via de achterkant van de woning weg. Betje ontspringt de dans ook. Samen gaan ze naar een onderduikadres.

Opgejaagd

In december 1942 duiken de zussen onder bij slager Elings in Wageningen en na twee weken worden ze opgenomen in het gezin van Jakob Boelens in Doorwerth. Als daar half april 1943 ook razzia’s zijn, vluchten Esther en Betje het bos in, waar ze een paar dagen doorbrengen. Daarna proberen de zussen in Renkum onderdak te vinden, maar als dat niet lukt, lopen ze opnieuw naar slager Elings in Wageningen waar hun zus Roos nog steeds ondergedoken zit. Als ze aan de deur komen, wordt er niet opengedaan. Alleen Roos is aanwezig, maar zij mag de deur onder geen beding openen. Ze weet niet dat het haar zussen zijn, die voor de deur staan en ze houdt zich stil. Pas later hoort ze dat het haar zussen waren, die aanklopten.

Geen andere uitweg

Esther en Betje laten een afscheidsbriefje achter en vertrekken. Op dinsdag 20 april 1942 spoelen hun lichamen aan op de Rijnoever in de buurt van het pontje naar Opheusden, de zussen hebben zichzelf van het leven beroofd. Ze zagen geen andere uitweg meer. Esther en Betje zijn met een lint aan elkaar vastgebonden, maar volgens het politierapport hoeft ‘aan een misdrijf [...] niet te worden gedacht.’ Betje en Esther worden overgebracht naar de Algemene begraafplaats in Wageningen, waar slager Elings de stoffelijke resten identificeert. Esther en Betje Cohen zijn op 22 april 1943 anoniem begraven op de Nieuwe Israëlitische begraafplaats in Wageningen. Op 4 mei 2011 zijn nieuwe grafstenen met namen geplaatst.

De Heemkunde Stichting voor de gemeente Renkum schreef een uitgebreid verhaal over Betje en Esther Cohen.

Jacob Meier schreef een boek over de tragische dood van Esther en Betje Cohen: Een lint van Wanhoop.