UGCHELEN - Op woensdag 15 januari 1941 doen drie Apeldoornse politieagenten een huiszoeking bij Jan van Houtum. Ze vinden er een stuk clandestien vlees. Zijn neef Willem van Houtum is opgelucht dat de agenten niet bij hem thuis zijn komen zoeken, want dan hadden ze zeker meer gevonden.
Vlak voor de oorlog is het distributie-systeem ingesteld om de voedsel en goederenstroom zo eerlijk mogelijk te verdelen. Gezinnen krijgen distributiebonnen, waarmee ze een afgepaste hoeveelheid voedsel kunnen kopen. In september 1940 gaat het vlees op de bon. Alleen kleine zelfstandigen, fabrieksarbeiders en arbeiders in de land- en tuinbouw krijgen een vergunning voor het houden van een slachtvarken. Maar, wie een geregistreerd varken heeft, krijgt minder vleesbonnen. Het is dus geen wonder dat mensen zelf illegaal gaan slachten en het vlees clandestien verwerken.
Op 15 januari 1941 noteert Willem van Houtum uit Ugchelen in zijn dagboek:
'Drie politieagenten uit Apeldoorn doen 's morgens bij oom Jan een huiszoeking. Voornamelijk in de kelder. Zij vinden weliswaar een stuk clandestien vlees maar zij doen net alsof er een stempel opstaat. Het doel van de huiszoeking is onbekend. Het zal wel met verraad van de één of ander in verband staan. Resultaat is er echter niet. Als de agenten bij ons thuis waren gekomen zou er een bekeuring zijn gevallen. Wij waren bezig met clandestien vlees te braden en gehakt te bereiden. Alles werd zo gauw mogelijk verstopt, toen we van de huiszoeking bij mijn oom hoorden. De geur in de keuken en stille getuigen, zoals iets gehakt aan enkele deurknoppen, waren voldoende bewijs. Het is ook mogelijk dat de agenten met opzet naar een andere Van Houtum zijn gegaan.'
Willem van Houtum
Ruim twee maanden later heeft een boer in Loenen minder geluk:
Het Volk; socialistisch dagblad, 1 april 1941. De krant was toen onder de NSB-leiding 'gelijkgeschakeld'.