NIJKERK - 30 november 1944 is een vreugdevolle dag voor Nijkerk: op die dag komen de laatste mannen die al sinds 1 oktober door de Duitsers gegijzeld zijn vrij. Zij zijn gevangen gezet na de aanslag van het verzet op een Duitse auto op de Oldenallerbrug tussen Putten en Nijkerk. In eerste instantie is niet duidelijk in welke gemeente de aanslag is gepleegd, daarom worden niet alleen in Putten maar ook in Nijkerk mensen gevangen gezet.
660 mannen worden op 2 oktober uit Putten weggevoerd, in Nijkerk is de angst dan ook groot dat de gijzelaars in het stadhuis gedeporteerd of misschien zelfs wel gefusilleerd zullen worden. Meer dan veertig mensen zijn in de avond van 1 oktober in de raadszaal van het stadhuis gevangen gezet. Notabelen, waaronder de burgemeester, de gemeentesecretaris en een dominee, maar ook vrouwen, waaronder de hoogzwangere vrouw van een andere dominee. Een van de gegijzelden, uitgever Arnold Knottnerus, heeft tijdens de gijzeling een dagboek bijgehouden, over de eerste avond schrijft hij:
Wij horen van ontstellende dingen uit Putten. Zo gaan wij de nacht in, onzeker, maar niet onzeker van de kracht Gods. Dominee Luteijn gaat voor in gebed. Biddende trachten wij wat rust te vinden voor ons lichaam.
Gevangen in de raadszaal
Ze zitten de eerste dagen dicht op elkaar gepakt in de raadszaal, in de woning van de gemeentebode kunnen ze zich wassen en af toe mogen ze een frisse neus halen in de tuin. Eten wordt gebracht door de families van de gijzelaars. Het gebouw wordt bewaakt door zwaarbewapende Duitse soldaten. Af en toe moet een gijzelaar mee met een man van de Sicherheitsdienst voor verhoor.
verhaal gaat verder onder de afbeelding
Gedenkraam in de raadszaal, gemaakt door oud-gijzelaar Fok van Slooten - foto Museum Nijkerk
Op 5 oktober worden de vrouwen een voor een vrijgelaten, ook een paar mannen mogen dan naar huis. Er groeit hoop dat iedereen binnenkort naar huis zal mogen, maar dat blijkt niet het geval. Wel wordt het regime versoepeld: de gijzelaars mogen hun eten rechtstreeks van hun geliefden aannemen, zo kunnen ze hen kort elke dag spreken. En sommige gijzelaars mogen af en toe een dag met verlof naar huis, maar aan het eind van de dag moeten ze zich weer melden in de raadszaal.
De regel van opstaan, geliefden even spreken, bezoek van Ds. Luteijn, koffie drinken met koek, zo nadert onwillekeurig alweer de middag. De rust komt weer over de mensen. Het blijkt dat lezen meer en meer de bezigheid is. De dag brengt weinig variatie: eten, drinken, een partijtje biljart, dammen, eten.
En het blijft spannend, de mannen zitten vast als afschrikmiddel voor het verzet. Als zij toch weer een aanslag plegen is de kans groot dat de gijzelaars als represaille zullen worden vermoord. Soms worden de mannen baldadig, een kussengevecht om de tijd te verdrijven veroorzaakt een gat in een de 18e-eeuwse wandschildering.
Op 30 november worden de laatste mannen vrijgelaten. Burgemeester Bruijns Slot is er één van, kort erna duikt hij onder. Na de oorlog bekostigen de oud-gijzelaars een herdenkingsraam, dat geplaatst wordt in de raadszaal waar sommigen van hen meer dan zestig dagen hebben gezeten. Het venster is gemaakt door één van hen, de schilder Fok van Slooten.