TERWOLDE - Alle kranten hebben op 23 november 1942 de bekendmaking op de voorpagina: vijftien verzetsmensen zijn door de krijgsraad in Arnhem ter dood veroordeeld en het vonnis is al voltrokken. De mannen zijn op 19 november, tegelijk met verzetsmensen uit Amsterdam en Hengelo op een schietbaan bij Soesterberg doodgeschoten.

Op de voorpagina van vrijwel alle kranten verschijnt op 23 november 1943 bovenstaand bericht - Nieuwe Apeldoornsche Courant

De Gelderse mannen maken deel uit van verzetsgroep Deventer-Terwolde-Twello-Voorst. In het begin houdt de groep zich vooral bezig met het verlenen van hulp aan onderduikers, later leggen ze zich ook toe op sabotage acties. Ze vergiftigen een partij aardappels die voor het Duitse leger bedoeld is en ze vernietigen de oogst van boeren uit de streek die van plan zijn de opbrengst aan de Duitsers te verkopen. De Duitsers betalen meer dan dat de oogst bij de veiling op zou brengen. Ook een meelfabriek gaat door toedoen van het verzet in vlammen op.

Verraad

Maar de groep wordt verraden. Het is half oktober 1942 als, tijdens brandstichting bij een boer in de buurt, een aantal mannen op heterdaad door de Sicherheitsdienst wordt betrapt. De rest van de verzetsgroep is in korte tijd erna ook opgerold. De vijftien mannen moeten op 12 en 13 november in Arnhem voor de krijgsraad verschijnen, maar van te voren staat het vonnis eigenlijk al vast: doodstraf, vanwege sabotage door brandstichting. Vermoedelijk is de groep verraden door de nieuwe leider, die hen juist had aangespoord om de verzetsactiviteiten uit te breiden naar sabotage acties. Hij is namelijk niet opgepakt.

Cornelis Lugthart samen met zijn vrouw - Oorlogsgravenstichting

Vastgebonden aan een stoel voor het vuurpeloton

Een van de verzetsmannen is Cornelis Lugthart, door een ongeluk mist hij beide benen. Dat weerhoud hem er niet van om al voor de oorlog onderdak te verlenen aan mensen die vluchten voor de nazi's. Tijdens de oorlog zet hij het verzetswerk voort, uiteindelijk in de groep Deventer-Terwolde-Twello-Voorst. Dat hij gehandicapt is is voor de nazi's geen reden om hem milder te behandelen, ook hij wordt aan zware verhoren onderworpen. Op de schietbaan in Soesterberg wordt hij vastgebonden op een stoel voor het vuurpeloton gezet.

Na de oorlog is op basis van geruchten op de Soesterberger schietbaan gezocht naar sporen van een massagraf. Opmerkelijk detail is dat het graf is ontdekt door majoor W.J. Siedenburg, vader van Anton, een van de leden van de verzetsgroep Deventer-Terwolde-Twello-Voorst die hier in november 1942 geëxecuteerd is. Zijn vader weet tot de vondst weliswaar dat zijn zoon niet meer leeft, maar niet waar zijn lichaam begraven is. De verzetsmensen zijn op verschillende plekken herbegraven, Cornelis Lugthart ligt op het Ereveld in Loenen.