Het is 1920. Albert Aalders wordt geboren in een Drentse plaggenhut, de laatste in die contreien. In een omgeving die ook wel 'het tranendal' werd genoemd, het Steenbergerveld, bij Alteveer vlak bij Roderesch.

Het gezin Aalders leeft er in bittere armoede. Albert ging naar school, maar moest er op z'n elfde al van af om te gaan werken. Vader was nogal ziekelijk en Albert moest bijdragen in het gezinsonderhoud. Allerlei slecht betaalde baantjes volgen.

Veel later, wanneer Albert vermist raakt in de Tweede Wereldoorlog, krijgen nabestaanden zijn medisch dossier onder ogen. Geheel naar het heersende jargon van die tijd noteert de huisarts: 'Albert Aalders is altijd een achterlijke jongen geweest. Op school tot de 4e klasse gekomen. Stottert erg. Intellect niet hoger als 50 procent'.

In dienst van de bezetter

Het leven op het Steenbergerveld heeft weinig in petto voor Albert en rond z'n 21e vertrekt hij naar Groningen. Hij trouwt er met Hillechien Nieborg en later komt er een zoon. Albert moet de kost verdienen en de banen liggen niet voor het oprapen. In 1942 meldt hij zich bij de NSSK: het Nationalsozialistische Kraftfahrkorps (Nationaalsocialistische Motorkorps). Dit korps stond open voor niet-Duitsers en duizenden Nederlanders tekenden voor dit onderdeel tijdens de bezetting. Albert wordt er chauffeur.

Gevangenis

Schrijver Igor Wijnker uit Aduard: "Ik weet niet of hij goed besefte wat het inhield. De NSKK had werk voor hem als chauffeur, dan hoef je ook geen al te rare dingen uit te voeren." Wijnker kwam onlangs in contact met een nazaat van Aalders die het leven van zijn oudoom al had uitgeplozen en Wijnker heeft gevraagd het op te schrijven. Nu komt er een boek over de onfortuinlijke noorderling. Wijnker: "Op een zeker moment komt Aalders in Duitsland terecht. Hij mag terug voor verlof en om zijn kind te zien. Maar hij blijft te lang weg en als hij terugkomt moet hij de gevangenis in. Later belandt hij daar nog een keer. De regie over zijn eigen leven was hij allang kwijt", aldus Wijnker.

Tekst gaat verder onder de foto

Oproep van de NSKK in het Nieuwsblad van het Noorden van 10 juli 1943 (bron: Delpher)

Roemloos ten einde

Dan is het verhaal snel afgelopen. Wijnker vervolgt: "Uiteindelijk belandt hij op een slagveld in Oostenrijk in Rechnitz. Daar is hij vermist geraakt. Hoogstwaarschijnlijk gesneuveld. Te midden van 16-jarige, Nederlandse jongens die daar als kanonnenvoer ook hun laatste adem uitbliezen. Hij is net 25. Een jonge knul."

Overigens, zo weet Wijnker, "was hij in de tussentijd niet officieel gescheiden van zijn vrouw, maar hij kreeg wel een nieuwe eega in Duitsland. Toen hij vermist is geraakt heeft het nog jaren geduurd om die scheiding officieel te krijgen, omdat hij niet officieel overleden was. Dat is voor zijn familie een hele nasleep geweest."

Op zoek

Wijnker gaat dus een boek schrijven over Albert Aalders. Deels komt dat plan voort uit Wijnkers bedrijf: 'Iedereen verdient een boek'. Ook Albert Aalders. "Het is een particulier verhaal maar ook universeel, over een man die verkeerde keuzes heeft gemaakt en van de regen in de drup belandde. Als je de documenten leest lijkt het alsof hij door geldgebrek gedreven is. Voor de familie is er het verborgen leed wat zij hebben moeten verwerken. Ik kan me voorstellen dat ze dat met zich meedragen. Ik hoop ze, of een van hen, te kunnen spreken."

Luister hier naar het gesprek met Igor Wijnker in het radioprogramma Drenthe Toen.


Schrijver Igor Wijnker in de radiostudio (foto: RTV Drenthe/Sophie Timmer)