Tieners waren ze nog toen de oorlog uitbrak. Toch droegen Utrechters Theresia Dhont en Henk Ferwerda hun steentje bij aan de strijd tegen de Duitse bezetter.

Henk Ferwerda is de 90 inmiddels gepasseerd en woont tegenwoordig in Maarn. De ochtend van 10 mei herinnert hij zich nog goed. Hij was toen twaalf. "Ik werd wakker van het lawaai van schieten op Duitse vliegtuigen die boven Utrecht vlogen. Het afweergeschut stond op het voetbalveld van UVV en daar kon ik vanuit mijn slaapkamerraam naar kijken. Ik was kennelijk te jong om te beseffen hoe spannend de toestand was. Het ging eerst nog een beetje langs me heen."

Gebeden voor de slachtoffers

Theresia Dhont, die nu in Overvecht woont, realiseerde zich dat het oorlog was toen ze op school zat. "Ik was bijna elf en ik begreep dat het gevaarlijk was, want mijn vader en mijn broer waren militair. In de klas hebben we gebeden voor de slachtoffers."

Als kind merkten beiden weinig van de eerste bezttingsjaren. Ja, de schaarste nam toe en af en toe zagen ze weleens wat van het illegale verzet dat mensen in hun omgeving nog ongeorganiseerd pleegden. Toen Henk in 1944 niet meer naar school kon - de Duitsers hadden het gebouw van de Rijks-hbs ingenomen en jonge mannen liepen het risico om in Duitsland tewerkgesteld te worden - besloten hij en drie vrienden om zich nuttig te maken.

Radio Oranje

"Iedereen had zijn radio moeten inleveren en daardoor wist niemand hoe het precies met de oorlog ging. Cor van Eijkelenborg had nog een toestel thuis en daar stemden we af op de uitzendingen van Radio Oranje in Londen. Op die zender gaven ze berichten op dicteersnelheid door. We schreven mee en daarna schreven we het nog een paar keer over. Zo maakten we een stuk of twaalf krantjes en die gaven we aan mensen die we vertrouwden."


De redactie van 'Herrijzend Nederland', het Utrechtse verzetskrantje dat Henk Ferwerda (rechtsonder) met zijn vrienden uitgaf. Foto: Archief Henk Ferwerda

Herrijzend Nederland heette de groep van Henk en zijn vrienden, naar het programma op de illegale radio. Toen hun nieuwsberichten populairder werden kwam Cor ineens aanzetten met een stencilmachine, om het krantje makkelijker te kunnen kopiëren. "Hij had dat ding weggehaald van een zolder in een huis op de Maliebaan waar de Duitsers in zaten. Dat was zeer gewaagd, maar de oplage steeg daardoor naar zo'n 1500 exemplaren aan het eind van de oorlog."

Koerierster

Ook Theresia raakte in het laatste jaar van de oorlog bij het verzet betrokken. Ze werd koerierster want telefoonverkeer was er niet en berichten moesten wandelend van het ene naar het andere adres worden overgebracht. "Door de Arbeidseinsatz konden mannen niet meer veilig over straat. Daardoor moesten vrouwen steeds meer verzetswerk overnemen. Ik was een onschuldig meisje en totaal niet verdacht.


Theresia Dhont (links op de foto) poseerde na de bevrijding met onder meer haar broer Jan (de militai in het midden) en haar vader (rechts). Foto: Archief Theresia Dhont

Toen bij Maarssen geallieerde vliegtuigen wapens dropten, hielp Theresia om die te verspreiden. "Mijn taak was het om af en toe een pistool naar iemand thuis te brengen, gewoon onder mijn jas. Ik wist toen heel goed dat ik een risico liep. Als ik gepakt zou worden, kon ik worden doodgeschoten."

Krans

Op 4 mei 2018 legden Theresia en Henk samen met burgemeester Jan van Zanen namens het verzet de eerste krans op het Domplein in Utrecht. Ze meldden zich na een oproep van het Utrechts Comité 4 Mei-Herdenking, omdat er inmiddels steeds minder verzetsleden in leven zijn. Dat Nederland de donkere periode van 1940-1945 blijft herdenken vinden ze belangrijk.

"En ik heb het idee dat ook jongelui dat steeds meer beseffen", zegt Henk. "Je zou verwachten dat die denken dat het nu wel voorbij mag gaan, maar je merkt dat jongeren, zoals mijn kleinzoon, het belangrijk vinden. Dat is mooi. Het is toch onze vrijheid geworden, tenslotte."


Henk Ferwerda met 'Herrijzend Nederland', de uitgave van 7 mei 1945. Foto: Marc van Rossum du Chattel