VELP - Jan Klaver, Harry Kuyper en Charles Mozes, drie Arnhemse mannen die na de evacuatie van de stad blijven zorgen voor de ouden en zieken die in de wijk Geitenkamp zijn achtergebleven. Dat doen ze met vervalste papieren, maar ze moeten het met de dood bekopen. Op 25 oktober 1944 zijn ze gefusilleerd bij de Geërfdenbank in Velp.
Als alle inwoners van Arnhem na Operatie Market Garden moeten evacueren, wordt er geen officiële hulp georganiseerd voor zieken en bejaarden. Jan Klaver, Harry Kuyper en Charles Mozes trekken zich het lot van deze mensen aan en nemen de verzorging van zieken en bejaarden op zich. Jan Klaver, gemeenteraadslid in Arnhem, was al voor de oorlog betrokken bij het verzet tegen het nazi-regime. Tijdens de bezetting steunt hij het verzet met ingezameld geld.
Charles Mozes heeft ervaring als hospitaalsoldaat en hij beheert de apotheek van enkele huisartsen op de Geitenkamp. De mannen weten aan Rode-Kruisarmbanden te komen, Harry Kuyper vervalst de bijbehorende papieren en ze regelen een Duitse vrachtauto. Daarmee kunnen ze hulpbehoevenden vervoeren en verzorgen.
Dat gaat een tijdje goed, totdat Charles Mozes op 18 oktober op de Geitenkamp wordt aangehouden door Duitse soldaten. Ze ontdekken dat zijn papieren vals zijn. Mozes wordt opgepakt en zal niet meer vrij komen.
De vermoorde verzetsmannen - uit het boek 'Twee Menschen' door E. Kaper
Kort daarna worden Jan Klaver en zijn vrouw opgepakt op hun onderduikadres in Velp. Als de Duitse Sicherheitsdienst het huis van Charles Mozes doorzoekt, vinden ze daar Harry Kuyper en zijn vrouw. De vrouwen en kinderen worden vrijgelaten, met de opdracht zo snel mogelijk te verdwijnen. De mannen worden opgesloten in het politiebureau van Velp.
Omdat Charles Mozes en Harry Kuyper half Joods zijn, wordt het vervalsen van de papieren als 'Jodenzaak' overgedragen aan de Dienststelle van de SS-er Franz Fischer in Velp. Mozes, Kuyper en Klaver zullen de dagen erna zwaar worden verhoord, waarbij de Duitsers marteling niet schuwen.
Op 25 oktober worden de mannen afgevoerd naar de Geërfdenbank, in de bossen tussen Velp en Rozendaal. Daar worden ze gefusilleerd en achtergelaten op het bospad. Later op de avond begraven onbekenden hun lichamen daar. Tot op de dag van vandaag zitten er kogelgaten in de bank, die aan deze tragische gebeurtenis herinneren.
Kogelgaten in de geërfdenbank in Velp
In 1993 is er een monument gekomen. Op verzoek van de nabestaanden staat het niet precies op de plek waar de mannen zijn omgekomen, maar vlak langs de weg zodat het voor voorbijgangers goed zichtbaar is.