Dertig botters in Spakenburg herinneren nog aan de levendige visserijgeschiedenis van het dorp. Ook tijdens de oorlog visten de schippers volop, maar de botters hadden destijds ook een andere, minder bekende functie: het bergen van oorlogsslachtoffers.
Op 22 mei 1942 wordt voor het eerst een oorlogsslachtoffer gevonden door de bemanning van een botter. Jan Zijl is rond 10.00 uur met zijn knecht Klaas de Graaf op zijn botter BU71 aan het vissen op het IJsselmeer, als hij iets in het water ziet drijven. Hij denkt dat het een lijk is en zijn vermoeden wordt al snel bevestigd.
Samen met zijn knecht en de bemanningsleden van de BU65 die in de buurt vaart haalt hij het lichaam uit het water. Volgens de voorschriften moeten lijken in een zeil buitenboord gehangen worden. Dat doet Zijl, en hij vaart terug naar Spakenburg.
Als hij daar rond 17.00 uur aankomt maken marechaussees een proces-verbaal op. Zij zorgen ervoor dat het lijk aan wal komt.
De volledige verklaring van Jan Zijl:
"Hedenmorgen, vrijdag den 22en Mei 1942, omstreeks 10 uur bevond ik mij met mijn botter BU 71 op het IJsselmeer binnen het Rijk in Europa, tusschen Spakenburg en Enkhuizen, ter plaatse genaamd "het Hart". Aldaar zag ik op het water een voorwerp drijven, waarvan ik vermoedde dat het een lijk was. Met mijn knecht Klaas de Graaf en met behulp van de bemanning van de BU 65, die in de omgeving was, heb ik het lijk uit het water opgehaald en aan boord van mijn botter genomen, waarna ik het volgens de voorschriften in een zeil buiten boord heb gehangen, zooals u thans nog kunt zien. Het lijk dat ik hier buiten boord heb hangen, is het lijk dat ik heden morgen heb opgehaald en waarvan ik u in mijn verklaring van zooeven sprak. Nadat ik het lijk aldaar geborgen had, ben ik met mijn botter stoomende aangevaren in de richting Spakenburg, waar ik omstreeks 17.00 uur hedenmiddag arriveerde."
Het lijk gaat naar ziekenhuis De Lichtenberg in Amersfoort. Aan de hand van een armband met een naam, een zegelring en een etui met vier familiefoto's wordt de identiteit van de omgekomen Brit achterhaald. Het gaat om de 27-jarige Reginald Percy Worthy, piloot bij de Royal Air Force.
In de nacht van 9 op 10 april 1942 was Worthy in zijn Hampden bommenwerper over het IJsselmeer. gevlogen Een Duitse nachtjager had hem rond 2.15 uur uit de lucht geschoten. Worthy is dus anderhalve maand later pas door Jan Zijl gevonden.
De omgekomen Worthy is de eerste van vijftien slachtoffers die tijdens de Tweede Wereldoorlog door Spakenburgse botters aan wal zijn gebracht. Worthy ligt samen met nog veel andere gesneuvelden op begraafplaats Rusthof in Leusden.
Arie ter Beek, directeur van Stichting Centrum voor Erfgoed & Cultuur in Bunschoten, onderzocht de rol van de botters in de Tweede Wereldoorlog. "Over deze kant van het vissersleven tijdens de oorlogsjaren is voor onze gemeente nog nooit iets vastgelegd", zegt hij.
Ter Beek zou graag willen dat alle verhalen van deze slachtoffers worden gebundeld. "In Eemnes is bijvoorbeeld al weer enige jaren geleden een boek verschenen waarin precies wordt beschreven welke vliegers op de een of andere manier een relatie hadden met Eemnes. Jammer genoeg is dat in onze gemeente nog niet gebeurd. Het zou een mooi eerbetoon zijn aan de mensen die hun leven voor onze vrijheid hebben moeten geven."