ARNHEM - Ze zijn berucht en gevreesd, de mannen van de Landwacht. Met een jachtgeweer bewapend vormen deze, voornamelijk nationaalsocialistische, mannen hulptroepen voor de politie. Ze zijn vooral gehaat omdat ze moeizaam bij elkaar geruild en gescharreld voedsel afhandig maken. Op 12 november 1943 wordt de Landwacht Nederland opgericht.
Een geval van pesterij door de Landwacht: op 13 juni 1944 pikken de 'helden van de landwacht' voedsel in van geslaagde HBS'ers in Apeldoorn. Reinier Hardonk schrijft in zijn dagboek: "Jongelui, die aan de Christelijke HBS geslaagd waren, gingen per Jan Plezier uit. Ze hadden voor de leraren wat boter, eieren, suiker etc. als cadeautjes bij elkaar verzameld. Ze werden onderweg door ´helden van de landwacht´ aangehouden, de levensmiddelen ingepikt en de jongens als gevangenen naar Arnhem weggebracht. Wat een heldendaad!"
Landwachters worden getraind in Lunteren
De Landwacht is in eerste instantie opgericht om NSB-leden te beschermen die angstig en onrustig worden omdat het verzet steeds vaker aanslagen op hen pleegt. Het moet een soort leger van de NSB zijn. Kees van Geelkerken, de tweede man van de NSB, wordt de baas van de Landwacht: Inspecteur-Generaal met een bijbehorend salaris van 10-duizend gulden per jaar.
Strijd tussen NSB en SS over de Landwacht
NSB-baas Anton Mussert ziet de Landwacht vooral als een manier om 'goede' Nederlanders te beschermen. Het verzet pleegt in de loop van de oorlog steeds vaker aanslagen op NSB'ers en er ontstaat meer onrust onder de leden van de Beweging. Maar Hanns Albin Rauter ,de hoogste SS'er in Nederland, heeft andere plannen. Hij wil van de Landwacht een Duitsgezinde hulppolitie maken om zo meer greep op de hem niet altijd braaf volgende Nederlandse politie te krijgen.
Kees van Geelkerken en Anton Mussert in betere tijden - Publiek Domein
Mussert denkt met de benoeming van Van Geelkerken de NSB-gezinde koers van de Landwacht verzekerd te hebben, maar Rauter krijgt steeds meer invloed op de Inspecteur-Generaal. Na Dolle Dinsdag, 5 september 1944, gaat de Landwacht zelfs rechtstreeks onder Rauter vallen. Omdat Van Geelkerken zijn landwachtfunctie niet wil afstaan zet Mussert hem in januari 1945 zelfs uit de NSB.
Jan Hagel
Vanwege het vaak volstrekt willekeurige en op zelfverrijking gerichte handelen zijn Landwachters berucht. Van een goede keuring vooraf is geen sprake, vrijwel iedereen die zich aanmeldt mag Landwachter worden, of je een strafblad hebt wordt niet gecontroleerd. Officieel moeten de mannen hun taken verrichten in een zwart NSB-uniform, maar in de praktijk dragen de meesten niet meer dan de rood-met-zwarte band om de arm met het woord Landwacht erop.
De armband van de Landwacht
De mannen worden bewapend met aan het begin van de oorlog in beslag genomen jachtgeweren, waarvan een flink aantal niet goed werkt. De geweren worden in die tijd ook wel Jan Hagel genoemd en dat wordt al snel de bijnaam voor de mannen van de Landwacht. Dat andere betekenissen van Jan Hagen gepeupel en uitschot zijn, zal zeker geen toeval zijn geweest.
Hulplandwachters
In de zomer van 1944 zijn er zo'n twaalf- tot dertienhonderd fulltime Landwachters en zo'n 9-duizend hulplandwachters. De fulltimers krijgen eerst een training in Gelderland, de meeste in SS-Schule Avegoor, anderen in Lunteren. De hulplandwachters zijn vooral in hun eigen woonomgeving actief, ze werken naast hun gewone baan een paar uur per dag als Landwachter. En dat lijkt heel lucratief, want het uurloon is hoger dan dat van de meeste ambtenaren. Alleen laat de betaling te wensen over, waardoor er nogal wat Landwachters zijn die het pad van de zelfverrijking kiezen.
Landwachters worden getraind in Lunteren
Er zijn, de Landwacht is immers opgericht door de Duitsers, duidelijke regels waar Landwachters zich aan moeten houden. Ze mogen geen woningen betreden, maar wel huizen bewaken en assisteren bij razzia's. Er mag alleen door de Landwacht op mensen geschoten worden als ze zelf beschoten worden of aangehoudenen op de vlucht slaan. Maar dan moeten ze wel eerst luidkeels hebben aangekondigd dat ze van plan zijn te gaan schieten. Vanaf eind juli 1944 mogen ze terroristen en saboteurs doodschieten, het aantal geweldsincidenten neemt toe.
"Ondersteuning van de Nederlandse politie bij het voorkomen van aanvallen op leven en eigendommen van vooraanstaande personen en van overvallen op Distributiekantoren, Arbeidsbureaux, Bevolkingsregisters en andere openbare instellingen en op transporten van distributiebescheiden.
"Ze hebben Leyda een doek voor de ogen gebonden"
In de praktijk zijn er maar weinig Landwachters die zich aan de regels houden en slaat de willekeur toe. De Duitsers kijken geregeld met afgrijzen naar acties van de Landwacht en grijpen soms zelfs in.
Zo schrijft de Ugchelse dagboekschrijver Willem van Houtum op 8 april 1944: "Duitse soldaten slaan Landwachters van het perron in Deventer. Deze controleerden daar de burgers op clandestiene goederen. Ze gooiden alles op de grond. Zo werden flessen melk en kostbare eieren kapot gegooid. Een ander lid wil te Epe gratis met de bus meerijden. Dit is alleen toegestaan voor leden van de Duitse Weermacht. Na veel woorden belt de conductrice het hoofdkantoor in Apeldoorn op en deze op hun beurt de Ortskommandant. De man mag daarna meerijden maar wordt in Apeldoorn opgewacht door twee stevige monteurs. Zij brengen hem naar de Ortskommandant. Hij wil op dat moment ineens betalen maar daar gaat het echter niet meer om. De monteurs grijpen hem letterlijk bij de kraag en brengen de misdadiger naar het bedoelde adres. Na enige standjes bemerkt de Ortskommandant dat de Landwachter een revolver onder de jas draagt. Dit is de reden dat hij aan de SD wordt uitgeleverd. Deze stoppen hem in de cel. Al dat geboefte komt uiteindelijk in de cel terecht. Volgens geruchten zouden er al meer Landwachters in de gevangenis zitten dan er controleren kunnen."
Eind augustus 1944 krijgt de Winterswijkse Landwacht een boerendochter te pakken, de burgemeester van Wisch en Terborg beschrijft: Bij boer Rougoor hebben ze Leyda een doek voor de ogen gebonden, ze zouden tot tien tellen; indien ze dan niet zei, waar de Joden zaten, zou ze doodgeschoten worden. Toen ze niets zei, schoten ze in de grond, doch het meisje bleef volhouden. Schande over die ploerten. Het kruis van verdienste voor Leyda!"
Na de oorlog noemt Mussert tijdens zijn proces de Landwacht "het donkerste hoofdstuk van de NSB".
Verder lezen: De jacht op het verzet van Ad van Liempt