Zomaar een kiekje gemaakt tijdens de oorlogsjaren op de Oostdijk in Spakenburg: wat opgeschoten Spakenburgse jongens die de tijd doden. Ze liggen aan de dijk met wat vriendelijk kijkende soldaten. Dúitse soldaten wel te verstaan. De fotograaf moet een van hun kameraden zijn geweest.
Op de achtergrond is het oude Spakenburg duidelijk herkenbaar, maar het had evenzogoed een andere plaats in onze regio kunnen zijn. Vooral tijdens de eerste oorlogsjaren gedroegen de hier gestationeerde Duitse soldaten zich ontspannen en hadden ze veel vrije tijd.
Groepsfoto van militairen van de Luftwaffe in november 1940. De vissershaven op de achtergrond is zeer waarschijnlijk die van Spakenburg. Foto: Karl Rauscher beeldbank NIOD
Vrije tijd
Die vrije tijd vulden de Duitsers met sporten, naar de bioscoop gaan en door reisjes binnen het bezette Nederland te maken. Veel soldaten hadden foto- en filmapparatuur mee om hun tijd in Nederland vast te leggen.
Fototentoonstelling 'Der Soldat in Holland'. Den Haag, 15 oktober 1941. Foto: G. v.d. Werff, Polygoon / Beeldbank NIOD
Dat fotograferen van het 'normale leven' werd bovendien aangemoedigd door de Duitse legerleiding. In 1941 was er zelfs een grote fotowedstrijd met een tentoonstelling in Den Haag om Duitse soldaten aan te zetten foto's van Nederland in te zenden. Dat was bedacht om op die manier ons land, onze gebruiken en de bevolking beter te leren kennen.
Charmeoffensief
De Duitse militairen die hier waren gestationeerd kregen voor hun komst naar ons land al een heldere instructie: "Alle onnodige irritaties van Nederlandse staatsburgers moeten vermeden worden. De Duitse soldaat moet waardig en zelfbewust optreden."
Veel Duitsers legden hun verblijf in bezet Nederland vast met kiekjes als deze in Utrecht. Foto: Collectie Het Utrechts Archief
Het Duitse charmeoffensief onder leiding van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van de bezetter in Nederland, had als doel de Nederlandse bevolking snel ‘Duitsvriendelijk’ te maken.
Reuze interessant
Niet alleen in Spakenburg, maar overal in de regio vonden veel kinderen de in hun buurt geplaatste Duitse soldaten in het begin vooral reuze interessant. "Ik zag ze niet als bezetter", zegt Wim Cazander in de documentaire 'Kind in de oorlog'.
Wehrmachsoldaten tijdens een ontspannen kanotochtje op de Vaartsche Rijn. Foto: Particuliere collectie Dennis van Dijkhuizen
Wim woonde in de oorlogsjaren als jonge jongen in Utrecht. In zijn wijk Wittevrouwen waren in verschillende straten Duitse soldaten ingetrokken. "Ik zag wel dat ze van alles van ons af pakten, maar ik haatte ze niet. Mijn vader wel hoor. Die was veel ouder natuurlijk."
Aardige jongens
Ook generatiegenoot Frans Tiland weet het zich nog goed te herinneren: "Om ons heen liepen veel Duitse soldaten. Dat vond je gewoon een soort straatbeeld dat heel normaal was. Je keek er amper naar. Je zei ze gewoon gedag. Ze waren ook heel aardig en ze speelden met je. Wij vonden die soldaten soms heel aardige jongens, maar dat mocht van thuis niet.
Duitse militairen wandelen op de Mariaplaats in Utrecht, op de achtergrond de Zadelstraat en de Domtoren. Foto: Collectie Het Utrechts Archief
Maar de nazi's slaagden er niet in om hun wandaden voor het grote publiek verborgen te houden. Joden werden gepest en steeds meer van de samenleving uitgesloten. Vanaf 1942 - toen de Duitsers overgingen tot het daadwerkelijk deporteren van de Joodse bevolking, de geallieerde opmars was begonnen en Radio Oranje opriep tot verzet - veranderde de sfeer.
Richting het einde van de oorlog werd de bezetting meer en meer vereenzelvigd met geweld, intimidatie en de economische uitbuiting van Nederland. De nazi's lieten het idee dat ze het Nederlandse 'broedervolk' voor zich konden winnen los. Het beeld van die aardige Duitse jongens verdween als sneeuw voor de zon.