Midden in de Haarlemmermeer, tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep, staat een kleine boerderij met een grote geschiedenis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het de boerderij van de familie Boogaard. Een simpele boerenfamilie die tijdens de oorlogsjaren een schuilplaats bood aan honderden voornamelijk joodse onderduikers.

Aan het hoofd van de familie stond de oude Johannes senior. Vanuit zijn gereformeerde geloof vond hij het zijn plicht om de joden te helpen. Zijn vele zoons, dochters, nichten, neven en kleinzoons hielpen allemaal mee. Ook kleinzoon Joop hielp op de boerderij. Hij kan zich nog goed herinneren hoe het toen was.

"Nu staat alleen nog maar het woonhuis. Maar het stond hier helemaal vol met gebouwtjes en schuurtjes", vertelt Joop. "Overal waren schuilplaatsen. Hierachter was een schuilkelder, daarachter had je een hooiberg met schuilplaatsen eronder en daar was een grote schuur met plekken. En verderop was een droge sloot en daar zat een kleed overheen", vertelt Joop terwijl hij naar het land wijst.

Onderduiken

Freddy Deen was 11 jaar oud toen ze in maart 1943 naar de boerderij werd gebracht. "We hadden niets op ons geweten, maar we waren toch voortvluchtig", vertelt ze terwijl ze naar oude filmbeelden kijkt. Op de beelden valt op dat het niet alleen maar ellende was. "Er is wat afgelachen door de onderduikers, maar later zijn ze natuurlijk vermoord."

Wat de Boogaards uniek maakt, is dat ze zo veel onderduikers hadden. Misschien wel te veel want het begon steeds meer op te vallen. "De jodenboerderij werd een keer door de buschauffeur geroepen, dan moet je er hier uit gaan. Dat was bekend", vertelt Freddy gelaten. "Het moest stuklopen, dat kon niet anders." 

Noodlot

Op 6 oktober 1943 sloeg het noodlot toe. Een groepje Nederlandse politieagenten overviel de boerderij op zoek naar illegaal vlees. Een agent liep meteen door naar achter, naar de schuur waar de kinderen zaten. Ook Freddy was toen in de schuur. "Zo, zijn jullie daar, zei hij tegen ons. Dus toen zijn wij angstig in een hoek gaan staan, hij dreef ons ook daar in", vertelt Freddy over de confrontatie met de agent.

Omdat de agent de onderduikers wilde aangeven, schoot onderduiker Kees (zijn echte naam wordt nog steeds geheim gehouden voor represailles) de agent met een schot in het hart dood.

De andere agenten sloegen op de vlucht en alarmeerden de Duitsers. Een paar uur later waren 300 leden van de Ordnungspolizei ter plaatse en werd de wijde omgeving afgezet. Joop zag het gebeuren. "Alsof ze op hazen aan het jagen waren, hebben ze hier mannetje aan mannetje het hele stuk afgezocht", vertelt hij hierover.

Doodsangst

Zoon Willem Boogaard was met een groep kinderen, onder wie Freddy, naar de tocht gevlucht, een sloot verderop in het land. Freddy kan zich nog goed herinneren welke doodsangsten ze doormaakte. "We lagen aan de rand van de sloot bij het riet. Toen het donker werd, hoorden we honden blaffen en mensen Duits praten. Onze hartjes tikten van angst, maar ze hebben niet op het randje gelopen. Op een gegeven moment zijn ze omgekeerd. Ze hebben ons niet gezien."

Als een wonder overleefden zo’n 20 kinderen de overval. Maar 34 onderduikers hadden minder geluk. Ook stamvader Johannes Boogaard senior en zijn zoon Piet, de vader van Joop, werden door de Duitsers afgevoerd en overleefden de oorlog niet.

Museum

De boerderij staat nu leeg. De gemeente Haarlemmermeer heeft plannen om er een museum van te maken. Freddy Deen is hier een groot voorstander van. "Er is zoveel gebeurd, maar ook omdat de familie Boogaard geëerd moet worden met alles wat ze er voor in de waagschaal hebben gesteld: hun leven, hun bedrijf, alles. Ze waren helden, grote helden. Zeker."

Voor Joop is het woord held niet van toepassing. "Het zijn natuurlijk wel behoorlijke heldhaftige dingen. Maar het gaat zeker niet om eer. Het is gewoon je plicht om je medemens te helpen en onderdak te geven", vindt hij stellig.