EDE - Het is dag twee van operatie Market Garden. Op de Ginkelse heide bij Ede zijn grote luchtlandingen en de bevolking ruikt de vrijheid. De Duitsers raken in paniek: voorraden en gebouwen worden in brand gestoken. De Edenaren kunnen het niet aanzien dat spullen die ze in tijden van schaarste goed kunnen gebruiken in vlammen opgaan en plunderen een loods die nog niet in brand staat. In deze hectische omstandigheden besluiten twee vrouwen een avondwandeling te gaan maken, die hen op de Eikenlaan fataal zal worden. Gerard Gijsbertsen van Militaire Historie Ede zocht het verhaal over het oorlogsdrama op de Eikenlaan tot op de bodem uit en dat leverde het volgende prachtige verhaal op.

Op de hoek van de Klinkenbergerweg en de Eikenlaan staat misschien wel het kleinste, minst bekende en meest bescheiden oorlogsmonument van Ede. Maar zoals bij alle oorlogsmonumenten gaat ook achter dit kleine, eenvoudige koperen plaatje een groot drama schuil. Verwarring bij het Duitse garnizoen Op maandag 18 september 1944, de tweede dag van Operatie Market Garden, zijn de Duitse troepen in het Edese garnizoen in verwarring. De dag daarvoor hebben er zware bombardementen plaatsgevonden op de kazernes en de rest van Ede. Daarbij vinden uiteindelijk 71 Edese burgers de dood, maar ook bij de Duitsers vallen zo’n 25 doden en 60 gewonden. 

Luchtlandingen tijdens Market Garden - Publiek Domein

Ze hebben die dag luchtlandingen zien plaatsvinden in de richting van Arnhem. Gedurende de avond en nacht werd het onrustig op en rond de Ginkelse Heide. Kennelijk komen de geallieerden richting Ede. En dan, op maandagmiddag 18 september, zien ze grootschalige luchtlandingen vlakbij, op de Ginkelse Heide. Met de vijand zo dichtbij en zo massaal aanwezig, slaat de paniek bij sommige onderdelen toe. De Duitse Ortskommandant, de SS Obersturmführer Laban, begeeft zich met een deel van zijn troepen naar de Ginkelse Heide om de Britse parachutisten te bestrijden. Want hij is tevens commandant van de 7e compagnie van het 4e SS Panzer Grenadier Ausbildungs und Ersatz Batallion (4. SS Pz. Gren. A&E Batallion: Pantserinfanterie Opleidings- en Aanvullingsbataljon) dat in de Simon Stevinkazerne gelegerd is.

Andere Duitse legereenheden beginnen met het in brand steken van materieel dat niet in vijandelijke handen mag vallen. En zo gaan die maandagmiddag achter de Van Essenkazerne de Artillerie rijloods en twee paardenstallen in vlammen op. Achter de Arthur Koolkazerne zijn het de ziekenstal en het havermagazijn waar de rode haan victorie kraait. In de ochtend zijn de Christelijke ULO-school aan de Beukenlaan en de Barbarastichting aan de Stationsweg al in brand gezet.

De reactie bij de Edese bevolking

Voor de inwoners van Ede is het duidelijk: de zo lang verwachte bevrijding is nu toch aangebroken. De Duitsers zijn verslagen, de Tommies komen er aan! Eindelijk komt er een einde aan de willekeur en terreur, maar ook aan de schaarste aan voedsel en goederen. En dan zien ze achter de kazernehekken gebouwen branden met daarin nieuwe kleding, dekens, schoenen, tassen, van alles. Dat kan men niet aanzien. Al snel glipt iemand door het hek, gaat een nog niet brandende loods in en komt terug met een paar schoenen. Het eerste schaap dat over de dam is. En dan volgen er velen. Van alles wordt weggesleept, zelfs een motorfiets. Ook het verzet doet mee, zij zien een prachtige kans om hun bescheiden voorraad wapens en munitie aan te vullen.

Het loopt uit de hand

Aanvankelijk lijkt het de Duitsers niets te kunnen schelen. Maar dan, als de 53-jarige vrachtrijder W. van de Kuit uit de Kamperfoelielaan met een stapel rugzakken naar buiten komt, staat er een Duitse soldaat voor hem. Die wil ook een rugzak hebben. Van de Kuit, overmoedig geworden, weigert dit botweg. Hier is de Duitser niet van gediend. Er klinkt het bekende “Hände Hoch!” Maar van de Kuit is niet onder de indruk, laat de stapel rugtassen prompt vallen en grijpt het geweer vast. Er volgt wat getrek en geduw, waarbij van de Kuit kans ziet de Duitser het wapen afhandig te maken en dit weg te gooien. Dan rent ook van de Kuit er vandoor. De Duitser is kwaad geworden en werpt hem een handgranaat na. Van de Kuit raakt hierdoor zwaar gewond. Hij springt nog wel op zijn fiets, maar valt verderop alsnog neer. Snel wordt hij door omstanders naar het ziekenhuis gebracht, maar dat mag niet baten. De volgende dag overlijdt hij. De Duitser is ook geschrokken van het hele voorval en rent weg. Daarbij vergeet hij zijn wapen. Als hij zich terug meldt bij zijn commandant rapporteert hij het voorval, waarbij hij beweert dat men zijn wapen van hem gestolen heeft. Dit wordt vervolgens gemeld bij de Ortskommandant, SS Obersturmführer Laban. Een paar jongens, die het voorval hebben gezien, verbergen snel het wapen onder een paar struiken zodat ze het later kunnen ophalen. Laban is woedend. Hij stuurt direct een patrouille op motoren uit om de situatie op te nemen. Ook dreigt hij ter plaatse 10 burgers te zullen laten doodschieten als het wapen niet wordt gevonden.

De plaatsen van handeling - Militaire Historie Ede

Een noodlottige avondwandeling

Onwetend van dit alles besluiten twee vrouwen rond half acht in de avond nog even een ommetje te gaan maken. Het zijn mevrouw de J.W.F. de Mildt-Scheffers en mevrouw M.H. Teljer-Kraai. Mevrouw de Mildt-Scheffers is een 53-jarige moeder van vijf kinderen, echtgenote van dominee de Mildt uit Renkum. Hun jongste zoon Jan woont nog thuis. Mevrouw Teljer-Kraai is een jonge moeder van 31 jaar. Haar man Guus heeft een leidinggevende positie bij de Unilever. Zij hebben één kind. Beide gezinnen wonen tijdelijk in een appartement in de oude villa “Silva Sanat” (“Het bos geneest”) van de familie Bruil aan de Stationsweg 60. Jan de Mildt vraagt zijn moeder of het wel verstandig is om nog te gaan wandelen. Het is immers nog maar een half uur tot aan de spertijd. En na spertijd (avondklok) is het verboden om je nog op straat te bevinden. Maar de dames geven aan hooguit 10 minuten weg te zullen zijn. Ze gaan een blokje om over de Stationsweg, Erikalaan, Artillerielaan en dan terug door de Eikenlaan. Daarbij moeten we bedenken dat de straten in 1944 iets anders liepen dan vandaag (zie kaartje). Als de dames al een poosje weg zijn, horen de achterblijvers aan de Stationsweg plotseling mitrailleurvuur vrij dichtbij uit de richting van de kazernes. Dan wordt het doodstil. Hannie Pereboom, die woont aan de Stationsweg 64 (hoek Larixlaan), kijkt op dat moment op haar horloge: het is vijf voor acht. Als het acht uur geweest is, worden de mensen in “Silva Sanat” ongerust. De vrouwen hadden al lang thuis moeten zijn, en kunnen nu niet meer over straat. Tegen beter weten in hopen ze dat de beide moeders, geschrokken van het schieten, ergens naar binnen gevlucht zijn en nu niet meer naar huis kunnen.

De dramatische gebeurtenissen aan de Eikenlaan

De volgende ochtend wordt de rauwe werkelijkheid duidelijk. Op een handkar worden de ontzielde lichamen van de beide vrouwen afgeleverd bij de villa aan de Stationsweg. Wat was er gebeurd? Als de beide vrouwen die maandagavond 18 september vanuit de Artillerielaan vlak bij het Militair Hospitaal de hoek om komen om via de Eikenlaan weer naar huis te gaan, komt daar net de uitgestuurde Duitse patrouille op motoren aan. Zij zien de beide dames, en ook een verder onbekende man die zich daar op straat bevindt. De patrouille roept hen aan om halt te houden. De man blijft staan, de vrouwen schuilen weg achter een bosje. Daarop wordt direct door de Duitsers het bosje met mitrailleurvuur doorzeefd. Mevrouw de Mildt-Scheffers is op slag dood, mevrouw Teljer-Kraai overlijdt enige tijd later aan ernstige verwondingen aan haar buik. De man wordt door de patrouille gevangen genomen, net als even later een andere man die zij aantreffen. Het is de bedoeling dat dit de eerste twee van de in totaal 10 personen zijn die als represaille voor het stelen van het wapen zullen worden doodgeschoten. Het geweer vinden zij niet. De beide mannen worden naar de Duitse Ortskommandant gebracht.

De bekendmaking van het drama door de politie - Militaire Historie Ede

Meldingen op het politiebureau

Dan gaat de patrouille naar het politiebureau, dat zich in 1944 in een tweetal huizen aan de Artillerielaan/hoek Ericalaan bevindt, ongeveer op de plek waar nu de oude Klinkenbergflat staat. Daar meldt de Duitse patrouillecommandant om acht uur aan de Nederlandse wachtcommandant van de politie dat zij twee vrouwen hebben doodgeschoten in de buurt van het Militair Hospitaal. Hoewel niet vermeld in het wachtrapport, zou daarbij zijn gezegd dat zij zijn doodgeschoten tijdens het plunderen. Tijdens het plunderen?! Het zal niet de laatste leugen in deze zaak zijn. Vervolgens komt er om kwart voor tien weer een bericht binnen bij het politiebureau. Dit keer van de Duitse Ortskommandant SS Obersturmführer Laban. Hij maakt bekend dat voor het wegnemen van het geweer twee mensen worden vastgehouden, en dat de twee vrouwen die zijn doodgeschoten zich na acht uur ’s avonds op de weg bevonden zouden hebben. Na acht uur?! De eerste melding op het politiebureau door de Duitse patrouille is gedaan om acht uur, toen alles al achter de rug was! De levenloze lichamen van de doodgeschoten vrouwen worden nog diezelfde avond overgebracht naar het politiebureau.

De Edese politie komt in actie

Als de Edese commissaris van politie, majoor Hulsman, van de situatie hoort, besluit hij in te grijpen. Met wachtmeester Grummels gaat hij om kwart voor tien op zoek naar de Ortskommandant. Hij vindt uiteindelijk SS Obersturmführer Laban in zijn tijdelijke commandopost langs de Verlengde Arnhemseweg in de buurt van de Ginkelse heide. Hulsman weet van Laban gedaan te krijgen dat het doodschieten van de tien Edenaren niet door gaat als hij binnen 24 uur het geweer weet te vinden. De twee gevangen genomen mannen krijgt hij vrij. Hulsman gaat direct terug naar het politiebureau. Er wordt een oproep opgesteld en gestencild. Daarin wordt vermeld dat de twee vrouwen (waarvan de namen verkeerd worden vermeld als Schäffer en de Mildt) zijn doodgeschoten omdat zij zich na 20.00 uur buiten bevonden. Verder wordt de bevolking opgeroepen het geweer op het politiebureau in te leveren, opdat represailles zullen uitblijven. Degene die het wapen terug bezorgt zal niet worden gestraft, mits hij het wapen goed verpakt komt inleveren. Hulsman maakt van de gelegenheid gebruik om op de aanplakbiljetten ook te vermelden dat hij voorlopig zal optreden als hoofd van alle gemeentelijke diensten. Want NSB-burgemeester van Dierendonck en wethouder van der Horst zijn verdwenen in het zicht van de naderende geallieerde troepen. Als de volgende ochtend vroeg een politieman bij de Eikenlaan de bekendmaking aan een boom spijkert, wijst één van de omwonenden hem de plaats van het geweer. Het wapen wordt vervolgens naar de Ortskommandant gebracht, waarmee voor de Duitsers de zaak is afgedaan. Afgedaan? Het wapen heeft drie doden gekost. Waaronder twee volstrekt onschuldige vrouwen. Die er ook nog eens van beschuldigd worden na de avondklok buiten geweest te zijn, en geplunderd te hebben. Maar ook in Ede raakt deze tragische gebeurtenis in de vergetelheid.

Het bankje met het gedenkteken - Militaire Historie Ede

Gedenkteken

Rond 2009 probeert de familie de Mildt, gesteund door o.a. Jan de Nooij en Hugo Vermaas, een gedenkteken voor deze gebeurtenis geplaatst te krijgen. De gemeente Ede blijkt echter zeer terughoudend met het plaatsen van nieuwe monumenten. Uiteindelijk wordt de oplossing gevonden in het aanbrengen van een klein koperen plaatje op een bank op de hoek van de Klinkenbergerweg en de Eikenlaan. Ieder jaar rond 18 september ligt er een bosje bloemen bij…

Bekijk hier de website van Militaire Historie Ede voor meer bijzondere verhalen.

Tekst en afbeeldingen met dank aan en via familie De Mildt.