Op 30 september 1944 begon de eerste en de vooralsnog laatste tankslag in Nederland, de slag om Overloon, vlakbij Venray.
De slag zou drie weken duren en 2500 mensen het leven kosten. Op 14 oktober zou het dorp pas bevrijd zijn, tenminste wat er van over was. Want door al die ware gevechten is het dorp helemaal met de grond gelijk gemaakt.
Het werd zelfs zo erg dat er een evacuatiebevel gegeven werd op 26 september. Maar niet iedereen heeft daarnaar geluisterd. Drika Kooimans is met haar vader en moeder pas op 2 oktober gevlucht voor de gevechten:
Het lukte de tanks van de geallieerden maar niet om een doorbraak te forceren. Dus gebruikten ze vanaf 12 oktober een nieuwe tactiek. Ze bestookten de Duitsers met een ongekende hoeveelheid granaten. Twee dagen later trokken de Duitsers zich terug.
Maar niet alleen in Overloon waren explosies te horen, ook in Maasbracht klonken er veel knallen, maar helaas niet door een bevrijding. De Duitsers hadden besloten om de 240 schepen die in de haven van Maasbracht lagen op te blazen.
Jac Linssen was toen 22 jaar oud. Hij weet nog goed dat er veel mensen kwamen kijken naar wat er aan de hand was in de haven. Daar troffen ze een afschuwelijk schouwspel aan. De schippers die in de boten woonde hadden maar kort van tevoren te horen gekregen dat ze moesten evacueren, waarheen wisten ze ook niet, alleen maar dat ze hun hele hebben en houden van de schepen moesten halen.
Op die 240 schepen woonden in totaal zo'n duizend schippers en hun familie. Allemaal mensen die niet alleen voor inkomen afhankelijk waren van de schepen, maar ook voor onderdak. De schippersfamilies waren overgeleverd aan de goede wil van de Maasbachtenaren. Maar de schippers en bewoners van Maasbracht leefden in andere werelden.