Op 19 mei 1944 werden 245 Sinti en Roma vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Slechts enkelen overleefden de oorlog.

Voor veel mensen is de vervolging van de Sinti en de Roma onbekend. Bas Kortholt is onderzoeker bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork. "Het is een vergeten holocaust. Dat merken we ook bij het Herinneringscentrum. Veel mensen kennen het verhaal van de Joden, maar het tragische lot van de Roma en Sinti is veel onbekender."

Herdenking

Het Herinneringscentrum wil meer aandacht voor de vervolging van de Sinti en de Roma. Al jaren, vanaf 1994, worden er regelmatig herdenkingen georganiseerd voor deze specifieke groep. Kortholt: "In één trein zijn toen alle 245 Roma en Sinti weggevoerd uit Westerbork. Slechts 31 van hen hebben de oorlog overleefd."

Lees ook: 'Uniek document' voor Herinneringscentrum Kamp Westerbork

In vergelijking met de Jodenvervolging lijkt de genocide van de Roma en de Sinti in het niet te vallen. "Er waren 100.000 Joodse slachtoffers. Daarna zijn de nazi's overgestapt op de vervolging van de Roma en de Sinti. Waarom? Omdat ze anders waren, anders dan de Germanen." In heel Europa zijn meer dan 500.000 Roma en Sinti vermoord.

Voor de 88-jarige Tinus van Mullem was de herdenking in 2019 een bijzondere dag. "Ik woon verder weg, in Noord-Holland. Ik ben blij dat ik mijn familie hier weer zie. Daar geniet ik van", zo zegt hij. Maar een groot deel van zijn familie overleefde de oorlog niet. Zo werd de hele familie van zijn oom en tante vergast. "Ze waren net aangekomen in Westerbork en gingen de volgende dag door naar Auschwitz. Ook zijn twee broers van mijn moeder vergast."

De 88-jarige Tinus van Mullem tijdens de herdenking van de deportatie van de Sinti en Roma in 2019 (Foto: Herinneringscentrum Kamp Westerbork)

Stelen om te overleven

Zijn moeder wilde zich uit angst voor vervolging niet laten registreren en daarom kreeg het gezin geen voedselbonnen. Van Mullem had het geluk dat hij eruit zag als een gewone burgerjongen en kwam aan eten door te stelen.

"Een paar vrouwen gooiden een ruit in van een winkel en grepen spullen. Ik pakte snel een kaas en was meteen weer weg. Een andere knaap wachtte te lang en werd gepakt. Hij werd doodgeschoten. Ze lieten hem drie dagen liggen om te dienen als afschrikwekkend voorbeeld", vertelt hij.

Toen het in 1943 te gevaarlijk werd in Den Haag, liep hij naar het Noorden. Net toen hij het niet meer zag zitten, zag hij in de buurt van Hoogeveen een melkmeisje en dat gaf hem weer moed om door te gaan. Hij belde aan bij boer Thieme Zwiers uit Fluitenberg en werd daar warm onthaald.

Open haard en spek

"Ik kwam in een prachtige kamer waar meubels stonden die de eeuwen hadden getrotseerd. Het haardvuur brandde en boven de haard hing het vlees en het spek", zegt Van Mullem. Hoewel zijn voorkeur uitging naar een reizend bestaan, ging hij in op het aanbod van de boer om voor hem te komen werken. "Ik keek naar buiten, zag dat het sneeuwde en besloot te blijven." Aan Drenthe heeft Van Mullem vooral goede herinneringen en de boer die hem opving noemt hij een "geweldige man".

Bij de herdenking ervaart hij gevoelens van weemoed en ook hulde. "Want van een Nederlandse man hoorde ik dat zigeuners vochten als wilde paarden, of het nu mannen, vrouwen of kinderen waren. En ook tijdens het proces over Auschwitz zei een SS-er in een hoge functie dat de zigeuners het moeilijkste waren om te vergassen", besluit hij.

Beluister hier de podcast van Radio Westerbork #5: De deportatie van Roma en Sinti.