"Lieve Kitty. Niets dan nare en neerdrukkende berichten heb ik vandaag te vertellen. Onze vele joodse kennissen worden bij groepjes opgepakt. De Gestapo gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om, ze worden gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote jodenkamp in Drenthe, gebracht."
Het is vrijdag 9 oktober 1942 wanneer Anne Frank dit verhaal toevertrouwt aan haar dagboek, genaamd Kitty. De 13-jarige Anne zit dan al een paar maanden ondergedoken in Het Achterhuis, aan de Prinsengracht in Amsterdam. Ze zit ondergedoken omdat ze joods is - en daarmee 'ongewenst', volgens de nazi's. Een kleine twee jaar later zou ze ook in dat 'Drentse jodenkamp' terechtkomen.
Tekst gaat verder onder de foto
De familie Frank aan het Merwedeplein in Amsterdam in 1941 (foto: Anne Frank Huis)
In de jaren '30 vluchtte de familie uit Duitsland, juist om uit handen te blijven van de nazi's. In Nederland dachten Otto, zijn vrouw Edith en hun dochters Margot en Anne veilig te zijn in hun huis aan het Merwedeplein. Maar dan vallen de nazi's in mei 1940 ook Nederland binnen. De eerste jaren is het nog relatief rustig, maar in juli 1942 moet de familie toch onderduiken.
Meer dan twee jaar zit Anne ondergedoken met haar vader Otto, moeder Edith en zus Margrot. De familie Frank deelt Het Achterhuis met de familie Van Pels (Hermann, Auguste en hun zoon Peter) en Fritz Pfeffer.
In die jaren in Het Achterhuis houdt Anne een dagboek bij. Daarin schrijft ze onder meer over de oorlog, haar familie en de liefde. Haar laatste bijdrage is op 1 augustus 1944. Drie dagen later, op 4 augustus, wordt iedereen opgepakt. Ze zijn ontdekt. Of verraden? Zeker weten doen we het nooit.
Naar Drenthe
Anne Frank en de rest van de onderduikers worden naar het gebouw van de Sicherheitsdienst gebracht. Na verhoor zitten de acht in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans. Op 8 augustus 1944, worden ze naar Kamp Westerbork gebracht. Het voorportaal van de hel, zoals het ook wel werd genoemd. Vanuit Westerbork worden kampbewoners op transport gezet naar onder meer Auschwitz, Sobibor en Theresienstadt.
Wat weten we over Anne Frank in Drenthe?
In haar dagboek schreef ze al over de angsten voor Kamp Westerbork. Zou ze hebben geweten wat haar te wachten stond? In haar dagboek schreef ze ook over de kampen in 'verre en barbaarse' streken. "Wij nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing." Het lijkt alsof ze al weet wat haar lot is, mocht ze ontdekt worden.
Er is niet heel veel bekend over haar tijd in Kamp Westerbork. Het dagboek dat ze bijhield, is achtergebleven in Het Achterhuis. Maar er zijn wel mensen in het kamp die haar en haar familie nog kennen uit Amsterdam. Zo schrijft de 19-jarige Bram Asscher over de aankomst van het gezin. "Mama, weet u dat Margot hier is? Dat vriendinnetje van Trees. U kent haar zeker nog wel hè? Zij is met haar ouders en zusje in de S. Erg jammer!" Bram zat voor de oorlog bij Margot Frank in de klas. Hij kent de familie goed.
Zestien uur per dag werken
De familie Frank moet in het kamp naar de S, dat staat voor een van de strafbarakken. Die speciale barakken zijn onder meer bedoeld voor opgepakte onderduikers. Samen met haar moeder Edith en zus Margot moet Anne zestien uur per dag werken in de batterijsloperij.
Met een beitel en een hamer slaan ze batterijen open. Onderdelen van batterijen konden namelijk hergebruikt worden door de Duitse oorlogsindustrie. Het werk in de sloperij is erg vies. Iedereen krijgt last van flinke hoestbuien, omdat er een chemische stof vrijkomt tijdens het slopen.
'De kinderen zaten niet langer opgesloten'
Toch was Anne relatief gelukkig in het kamp, vertelde holocaustoverlevende Janny Brilleslijper na de oorlog. Haar verhaal is te lezen in een speciaal boekje over Anne Frank dat het Herinneringscentrum Kamp Westerbork enkele jaren geleden uitbracht. "Anne leek opgelucht, want ze zag steeds nieuwe mensen, met wie ze sprak." Ook Otto Frank, die als enige van de familie de oorlog overleefde, herinnerde zich dat. "Het was een hele opluchting voor de kinderen dat ze niet langer opgesloten zaten en met andere mensen konden praten. Maar wij ouderen vreesden deportatie naar de dodenkampen."
Rachel van Amerongen-Frankfoorder vertelde na de oorlog ook over Anne. Zij was verantwoordelijk voor de schoonmaak van de barakken en de opvang van nieuwe transporten. "Otto Frank kwam met Anne naar mij toe en vroeg of Anne mij mocht helpen. Anne was heel aardig en vroeg mij ook of ze mocht helpen. Ze zei: 'Ik kan van alles, ik ben toch zo handig'."
Tekst gaat verder onder de foto
Een van de vele transporten vanuit Kamp Westerbork naar de vernietigingskampen in het Oosten (foto: Beeldbank WO2 - NIOD)
Op transport naar Auschwitz
Nog geen vier weken later moet de familie Frank alweer weg uit Kamp Westerbork. Op transport naar Auschwitz. Op 3 september 1944 vertrekt de allerlaatste trein vanuit Westerbork naar dat Poolse vernietigingskamp, met het gezin aan boord. Lenie van Naarden zit dan in dezelfde veewagon als de familie Frank. "In die wagon lag een klein beetje stro op de grond en je kon staan of zitten als er ruimte was (...). Onze behoeften konden we doen op een emmer, die het eerste uur al vol was en overstroomde. Velen, ook de meisjes Frank, sliepen tegen de moeder of tegen de vader aan, iedereen was doodmoe."
Otto ziet zijn gezin tijdens het drie dagen durende transport voor het laatst. In Auschwitz worden de mannen en vrouwen van elkaar gescheiden. Anne krijgt al snel schurft en komt in een ziekenbarak terecht. Haar zus Margot wil bij haar blijven en gaat mee. Ook zij krijgt schurft. Eind oktober worden Anne en Margot op transport gezet naar concentratiekamp Bergen-Belsen. Moeder Edith blijft achter in Auschwitz en overlijdt daar in januari 1945 door uitputting en ziekte.
Tekst gaat verder onder de video
Anne en Margot overlijden kort na elkaar
De omstandigheden in Bergen-Belsen zijn erbarmelijk. Er zijn geen bedden, geen toiletten, geen douches en geen water. Het kamp zit overvol. De chaos is compleet. Dan breekt er een tyfusepidemie uit. Ook Anne ontkomt daar niet aan. In maart 1945 overlijdt ze, vlak na haar zus. Een paar weken later wordt het kamp bevrijd door de Britten. "Eerst is Margrot uit bed gevallen op de stenen vloer. Ze was niet meer in staat om overeind te komen. Anne stierf een dag later", vertelde Janny Brilleslijper. In Bergen-Belsen zit ze in dezelfde barak als de zusjes.
De familie Van Pels en Fritz Pfeffer, die ook in Het Achterhuis ondergedoken zaten, overleven de oorlog ook niet. Alleen Otto Frank weet de oorlog na te vertellen. In 1947 brengt hij het dagboek van zijn dochter Anne uit, dat in Het Achterhuis achterbleef en door helper Miep Gies werd veiliggesteld. Haar dagboek wordt wereldberoemd. Anne groeit na de oorlog uit tot een van de bekendste gezichten van de holocaust.
Otto Frank in 1945 na de oorlog, met de helpers van Het Achterhuis. Van links naar rechts: Miep Gies, Johannes Kleiman, Otto Frank, Victor Kugler en Bep Voskuijl (foto: Anne Frank Huis)