FÜRSTENBERG/HAVEL - Op 27 december 1944 overlijdt in concentratiekamp Ravensbrück verzetsstrijdster 'Tante Riek,' alias Heleen Kuipers-Rietberg uit Winterswijk, de moeder van alle Nederlandse onderduikers. Als leidster van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers vindt ze tijdens de oorlog onderdak voor zo'n 300-duizend Joden en mannen die onder de Arbeidsinzet proberen uit te komen.
Tot het laatst toont Heleen Kuipers-Rieberg zich moederlijk, zorgzaam en liefdevol, ook voor haar medegevangenen in Ravensbrück, waar ze op 27 december 1944 haar laatste adem uitblaast, bezweken aan tyfus of longontsteking. Ze is een moeder in hart en nieren, voor haar eigen vijf kinderen, maar ook voor de ruim 300-duizend onderduikers die ze tijdens de oorlog van een veilig schuiladres voorziet. Toch vindt haar jongste dochter Heleen Stevenson-Kuipers het na de oorlog moeilijk om trots op haar moeder te zijn. Ze had haar liever als moeder gehouden, in plaats van haar te moeten missen als gestorven verzetsheldin. Maar haar moeder kón niet anders, ze móest de onderduikers helpen, ingegeven vanuit haar rotsvaste christelijke geloof en een sterk rechtvaardigheidsgevoel.
Het verzet ingerold
Heleen groeit op in een gereformeerd gezin en het geloof speelt haar hele leven een belangrijke rol in haar leven. Als overtuigd christen ziet ze in de jaren '30 de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland met lede ogen aan. Heleen is een vrouw van principes en Hitlers opvattingen stroken totaal niet met haar christelijke waarden. Je leeft niet alleen voor jezelf, maar ook voor je naaste, dat is Heleens drijfveer. Als de Duitsers op 10 Mei 1940 Winterswijk binnenvallen, wil iets doen tegen de bezetter. Haar gezin gaat het verzet in, haar man en zoons verspreiden illegale blaadjes en bezorgen distributiebonnen op onderduikadressen. Zelf nemen Piet en Heleen ook twee Joden in huis en zoeken ze naar veilige adressen om andere onderduikers in de Achterhoek onder te brengen. Zo 'rolt' ze eigenlijk het verzet in. Piet en Heleen opereren onder de schuilnamen oom Piet en tante Riek, naar haar overleden zus Hendrika. In de loop van 1942 moeten steeds meer Joden onderduiken en is er behoefte aan een beter georganiseerde verzetsgroep.
Zou het zo erg zijn als jij om het leven kwam?
In november 1942 komt tante Riek in contact met de gereformeerde predikant en verzetsman Frits Slomp. Ze weet hem over te halen om mee te werken aan de oprichting van een landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers, met een '...combinatie van flinkheid, doortastendheid, scherp inzicht en tederheid (...) Ze was een door en door lieve moeder, maar daarnaast was haar opdracht zo absoluut dat je haar gewoon niet tegen kon spreken,’ aldus dominee Slomp. Hij aarzelt, omdat hij het te gevaarlijk vindt, maar tante Riek weet van geen wijken: 'Zeg kerel, zou het nou zo erg zijn als jij om het leven kwam, als er duizenden jongens gered werden?' Slomp staat met mijn mond vol tanden en stemt in. Samen zetten ze de grootste verzetsorganisatie in Nederland op: de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, afgekort LO. In totaal helpt tante Riek circa 300-duizend onderduikers aan onderdak, voedsel en verzorging.
Op de vlucht
Maar op 24 mei 1944 gaat het mis. Piet en Riek krijgen een waarschuwing van een 'goeie' politieman: het wordt te gevaarlijk in Winterswijk, de Sicherheitsdienst is ze op het spoor en er is een inval gepland in huize Kuipers. Het echtpaar heeft geen tijd te verliezen en vlucht met de trein naar Arnhem. De SD treft bij de inval een verlaten huis aan. Piet en Riek kunnen onderduiken bij vrienden in Bennekom. Maar na een paar dagen op het onderduikadres in Bennekom houdt tante Riek het niet meer uit. Ze is gespannen en zenuwachtig en wil weg. Daarvoor zijn nieuwe persoonsbewijzen nodig, maar de LO is geïnfiltreerd en de actie is verraden. Het gaat helemaal fout, op 17 augustus 1944 wordt de koerier die de nieuwe persoonsbewijzen komt brengen, gearresteerd. Onder druk vertelt hij alles en de volgende dag valt de Sicherheitsdienst het schuiladres in Bennekom binnen. Piet en Riek worden opgepakt.
Vals persoonsbewijs van tante Riek - Het Museum Winterswijk, collectie familie Kuipers
Ze worden gevangen gezet in de Koepelgevangenis in Arnhem, hun cellen liggen naast elkaar. Riek zingt, naar verluidt, regelmatig een psalm voor haar man om hem op te beuren. Tijdens de verhoren neemt ze alle schuld op zich, Piet weet zogenaamd van niks. Zo hebben ze dat van tevoren afgesproken, met het idee dat een vrouw waarschijnlijk minder zwaar gestraft zal worden. Het werkt, de Duitsers laten Piet vrij snel gaan en hij duikt onmiddellijk weer onder. Tante Riek wordt intensief verhoord, maar ze houdt haar lippen stijf op elkaar en verraadt geen enkele naam. Tijdens haar gevangenschap heeft ze veel steun aan haar onwrikbare geloof. In een brief naar huis schrijft ze: 'k Heb veel mogen bidden en zingen van Gods eeuwige liefde. En laat mijn kinderen dat altijd onthouden: het eeuwige leven is van meer belang dan het aardse en wie Hem liefheeft is van zijn zaligheid zeker.’
Samen bidden in het kamp
Begin september 1944 wordt Heleen op transport gezet naar concentratiekamp Ravensbrúck. Onderweg ziet ze nog kans een briefje uit de trein gooien, waarin staat te lezen: ‘Lieve Piet en kinderen. Zitten in wagons te wachten op transport. Waarheen? We weten het niet. Wees Gode bevolen. Bidt voor elkaar. Je liefhebbende moeder.’ Het is het laatste levensteken dat de familie ontvangt.
Heleens laatste briefje aan haar gezin – Het Museum Winterswijk, collectie familie Kuipers
In Ravensbrück komt Heleen terecht in het breicommando en later wordt ze 'Tisch-alteste' (tafelhoofd), waarbij ze het voedsel moet verdelen onder de vrouwen die overdag in de Siemens fabriek moeten werken. Ze betekent veel voor haar mede-gevangenen en ondanks de erbarmelijke omstandigheden is ze vrolijk en liefdevol en biedt ze de vrouwen steun en troost.
'Samen hebben we gebeden, gepraat, op appèl gestaan, geslapen, van thuis gesproken en naar huis verlangd. ’t Was een heel lieve vrouw, zo echt een moederlijke vriendin'.
In alle ellende van het concentratiekamp heeft Heleen enorme steun aan haar rotsvaste geloof. Haar barak-genoot Corry ter Boom vertelt na de oorlog aan de familie hoe ze samen in een krib sliepen en praatten over God. Het bood ze troost en steun. Maar hoe dapper Heleen haar lot ook draagt, het mag niet baten. Eind oktober wordt ze ziek en op 27 december overlijdt ze op 51-jarige leeftijd. Haar man en kinderen horen pas maanden later dat ze gestorven is.
Ik wilde dat ze er gewoon was
Op 9 mei 1946 wordt Heleen Kuipers-Rietberg postuum onderscheiden. Piet Kuipers neemt in het Paleis op de Dam in Amsterdam het verzetskruis in ontvangst van koningin Wilhelmina. Pas negen jaar later, in 1955, onthult de inmiddels afgetreden Wilhelmina het beeld ter ere van Tante Riek. Dochter Heleen is ook bij de onthulling: 'Het deed me niks, dat hele standbeeld. Ik miste alleen maar mijn moeder heel erg.' Na afloop, tijdens een lunch op het gemeentehuis komt Wilhelmina bij de familie aan tafel zitten. Ze zegt tegen Heleen: 'Je bent zeker wel trots op je moeder.' Heleen antwoordt: 'Ik wilde dat ze er gewoon was.' In 2017, is Heleen voor het allereerst bij de herdenking bij het standbeeld, samen met haar kleindochter, voor het eerst in jaren voelt ze, naast het gevoel van gemis, ook trots.
Ik weet nu dat het geweldig is wat ze gedaan heeft en ik ben blij dat er meer mensen waren zoals zij, die voor hun mening durfden uit te komen en – nog veel belangrijker- ook de daad bij het woord voegden.
Prinses Wilhelmina onthult in 1955 het standbeeld - Polygoon - Beeld en Geluid