Reichsführer-SS Heinrich Himmler had op 19 mei 1942 in Utrecht een ontmoeting met NSB-leider Anton Mussert. Zes weken later begonnen in Nederland de Jodendeportaties.
De filmbeelden van die dag zijn opvallend luchtig van toon. Ontspannen stapt nazi-kopstuk Himmler uit de open auto, die zojuist tegen het verkeer in de Maliebaan op gedraaid is. Hij trekt zijn jas uit en inspecteert in uniform de erewacht door de Weerbaarheidsafdeling van de NSB. Dan gaat hij bij het NSB-hoofdkwartier naar binnen. Als hij later lachend naar buiten komt verplaatst het gezelschap zich naar Paushuize voor het middagmaal, een sigaar op de binnenplaats en een groepsfoto. Het oogt allemaal uiterst gemoedelijk en charmant.
Systematische vervolging
Maar hoewel Himmler formeel in ons land was voor een beëdigingsceremonie van Nederlandse SS'ers, zijn historici het er over eens dat de ware aanleiding van zijn meerdaagse reis veel macaberder moet zijn geweest. Het is hoogst aannemelijk dat hij kwam controleren of in Nederland alles klaar stond voor de systematische vervolging van Joden.
Het bezoek van Himmler in Utrecht oogde gemoedelijk en charmant, maar de aanleiding was macaber. Foto: Fotodienst NSB / Het Utrechts Archief
Himmler zag de zogenoemde Endlösung der Judenfrage als een heilige missie die hem en zijn SS was toevertrouwd. Het genocideplan had een half jaar eerder vaste vorm gekregen met het inrichten van vernietigingskampen als Auschwitz-Birkenau, Treblinka en Sobibór. Van de ongeveer 140.000 Joden in Nederland hebben er meer dan 100.000 de oorlog niet overleefd. In Utrecht verdwenen meer dan 1200 van de 1900 Joodse inwoners uit de stad, onder meer via twee transporten vanaf het Maliebaanstation.
Vuile werk
Veel slachtoffers gaven gezagsgetrouw gehoor aan een oproep om zich te melden bij de autoriteiten. Maar de enorme aantallen Joden die zijn opgepakt bij razzia's of door verraad tonen aan dat ook Nederlanders zich bereid toonden om het vuile werk voor de Duitse bezetters op te knappen.
Een deel van de Nederlandse politie hield zich actief bezig met het opsporen en arresteren van Joden. In Utrecht opereerde een afdeling onder de verhullende naam 'Centrale Controle'. NSB'er Jan Smorenburg gaf daar leiding aan een groepje 'Jodenjagers' die voor elke arrestant een premie opstreken. De agenten stalen bovendien niet zelden ook het geld en de kostbaarheden die opgepakte onderduikers meegenomen hadden om te overleven.
Van Rossem Vertelt, 4 mei 2017 over de deportatie van Joden uit Utrecht
Frans Halsstraat 44
In een uitzending van Van Rossem Vertelt op RTV Utrecht liet historicus en presentator Maarten van Rossem een huis zien in de straat waar hij zelf woont. Op de Frans Halsstraat 44 woonden Esther, Max en hun zoon Bennie Rechter, die in mei 1943 hadden besloten om onder te duiken. Via een kennis van ene mevrouw Smit en Henk van Rossum werden ze ondergebracht op een adres in de wijk Wittevrouwen. Ze betaalden Van Rossum en Smit daarvoor 360 gulden per maand.
Portretten van Esther, Mechel (Max) en Bernard (Bennie) Rechter. Foto: joodsmonument.nl (Bewerking door RTV Utrecht)
Op 14 juni, nog geen maand later, werd er 's nachts aangeklopt. Jan Smorenburg en zijn handlanger Gijsbert van Cleef stonden voor de deur. Vermoedelijk hadden Smit en Van Rossum het Joodse gezin verraden nadat ze eerst het maandgeld hadden opgestreken. De vrouw die de onderduikers in huis had genomen kocht haar eigen arrestatie af met honderd gulden, die ze overigens betaalde uit de 2400 gulden spaargeld die Max haar had toevertrouwd. De rest van dat geld werd later door de agenten in hun zak gestoken. Van Rossum verkocht samen met een vriend de inboedel van het huis aan de Frans Halsstraat. De familie Rechter zou het niet meer nodig hebben.
Auschwitz
Het gezin Rechter werd een week lang vastgehouden op bureau Paardenveld en daarna via Amsterdam naar Westerbork gebracht. Op 16 november werden ze op een trein naar Auschwitz gezet. Alle inzittenden van dat transport zijn direct na aankomst vermoord. Dat gebeurde op 19 november 1943, exact anderhalf jaar na het bezoek van Himmler aan Utrecht.
In Utrecht herinnert sinds 2015 een monument bij het vroegere Maliebaanstation aan de Utrechters die in de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd naar de Holocaust en nooit meer terugkeerden. Verspreid over de stad en de provincie Utrecht liggen tientallen 'Stolpersteine', struikelstenen, met daarop de namen van lotgenoten die in de vernietigingskampen van de nazi's zijn omgebracht.
Bij het oude Maliebaanstation herinnert een muur met namen aan de meer dan 1200 Utrechters die in de Holocaust zijn omgekomen. In heel Nederland wordt het aantal slachtoffers geschat op ongeveer 101.800. Foto: RTV Utrecht