RUURLO - Zodra de Duitsers Nederland bezetten, beginnen ze actief met het isoleren van Joodse Nederlanders. Joden zijn verplicht zich te laten registreren, mogen hun beroep niet meer uitoefenen, uitgaansgelegenheden en andere openbare plekken worden voor Joden verboden en kinderen moeten naar aparte scholen. Begin januari worden de inmiddels werkloze Joodse mannen opgeroepen voor kampen van de Rijksdienst voor de Werkverruiming in Noord- en Oost-Nederland. Op 10 januari 1942 vertrekken de eerste Joden uit Amsterdam naar werkkampen in het noorden van Nederland. In de maanden daarna worden ook Joden uit de rest van Nederland gedwongen te werken in voornamelijk Gelderse kampen. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 worden de kampen opgeheven. Op de Joodse feestdag Jom Kipoer werden alle Joodse werkkampen ontruimd en de bewoners gedeporteerd naar kamp Westerbork.

De Duitse Rijkscommissaris Seyss-Inquart besluit in oktober 1941 om werkkampen in te richten voor werkloze Joden. Ze moeten daar werken voor de Heidemaatschappij en de Rijksdienst voor Werkverruiming. De Joden verdienen er 20% minder dan niet-Joodse arbeiders in de werkverschaffing. Op 10 januari vertrekt de eerste groep vanuit Amsterdam naar werkkampen in Noord-Nederland. In de maanden daarna volgen meerdere groepen uit heel Nederland, zij komen terecht in werkkampen in onder andere Nunspeet, Putten, Ederveen, Ede, Ochten, Ellecom, Hummelo, Ruurlo en Lievelde. De mannen moeten er ontginnings- en boswerkzaamheden verrichten. Begin oktober 1942 worden ze allemaal gedeporteerd naar kamp Westerbork.

Joodse mannen in een werkkamp - Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Het Overbroek Ochten

Werkkamp Het Overbroek tussen Kesteren en Ochten is aangelegd tussen juni en december 1941. In januari 1942 begint Albertus Sanders uit Ochten er te werken als nachtwaker, de eerste Joodse dwangarbeiders komen aan in augustus 1942. Zij moeten helpen bij het slopen van een deel van de verlengde Grebbelinie. Hun verblijf is zwaar, zo blijkt uit een brief van dwangarbeider Kurt Wiener: 

...Zwaar werk, weinig te eten en geen vrijheid. Een soort gevangenschap. Het werk was grondwerk kruien. Wij hebben de Grebbe-linie gesloopt. 's Avonds moesten wij exerceren en daarna direct naar bed...
Kurt Wiener

It Schut Ede

De dwangarbeiders van Kamp It Schut in Ede moeten onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij ontginningswerkzaamheden verrichten. Het kamp bestaat uit vijf woonbarakken, een kantine, een keuken en wasbarak. 

Eén van de dwangarbeiders in werkkamp 't Schut is tekenaar Werner Löwenhardt. Hij overleeft de oorlog en heeft zijn verhaal opgeschreven in een autobiografie, met de titel 'Ik houd niet van reizen in oorlogstijd'. In het boek staan ook tekeningen uit werkkamp 't Schut. (Uitgeverij de Milliano, ISBN 9072810 414)

De Bruynhorst Ederveen

De dwangarbeiders worden ondergebracht in Huize de Bruynhorst. Eén van de arbeiders is Josua Viool uit Rotterdam. Hij beschrijft in zijn correspondentie hoe hij en zijn 'collega's' elke dag vijf kwartier naar het werk moeten lopen, dat bestaat uit zand scheppen 'met een lege maag' en dat ze na werktijd de zaal moeten boenen en drie kwartier moeten exerceren. Pas na het aardappelschillen mogen ze naar bed. 

...Er mag aan ons niets verkocht worden. Stuur geen pakje en ook geen bonnen. Ze worden ons afgenomen. Als je wat aan je vader wilt sturen, stuur dan geld. Het leven is ontzettend duur. Ze hebben allen volop, maar ja, ieder voor zich en God voor ons allen.
Josua Viool

Huize de Bruynhorst - publiek domein

De Vanenburg Putten

Kasteel De Vanenburg in Putten herbergt de Joodse dwangarbeiders. De mannen werken elke dag onder aansturing van twee vriendelijke opzichters van de Heidemaatschappij aan de drooglegging van de Zuiderzee. Zij mogen geen bezoek ontvangen en er mag ook geen voedsel worden opgestuurd. Wel kunnen ze brieven naar huis sturen. David Brandon, schrijft op 2 september 1942 aan zijn familie: 'Zoëven goed aangekomen met nog 6 anderen. Ik heb nog over ons lijntje gereisd naar Amersfoort. Het is ons bar meegevallen. Het laat zich best aanzien. Zaterdagmiddag en zondags vrij. Maar geen verlof en geen bezoek ontvangen. Hier zijn ongeveer 125 man. Maar het is vroeg opstaan tot ongeveer 5 uur 's avonds. Kledingstukken en andere dingen kun je me vrij sturen. Ik zal nog wel schrijven wat ik nodig heb. Alles is hier even keurig en schoon. Kribben met wollen dekens.' 

In latere brieven blijft hij positief over de omstandigheden. Hij vindt dat hij het goed heeft, zeker in vergelijking met de arbeiders in de andere werkkampen,waar hij ook over gehoord heeft. De mannen wonen in het herenhuis, met marmeren trappen en grote frisse kamers. Ze kunnen zich wassen en krijgen voldoende te eten.

Over kamp Vanenburg even buiten Putten maakte '75 jaar vrijheid, op weg naar 2020' een reportage

De Bruine Enk Nunspeet

De eerste dwangarbeiders komen hier waarschijnlijk begin september 1942 aan op het station van Nunspeet. Er zitten ongeveer zestig mannen geïnterneerd Ze moeten er grond spitten voor de Heidemaatschappij, onder andere bij Vierhouten. Het werk valt ze mee, zo blijkt uit correspondentie vanuit het kamp:

...Qua grondwerk is het licht, maar ik moet zeggen, dat het mij toch nog al zwaar viel. Anderzijds al doende leert men, en nu ik er de slag van krijg, valt het mij aanzienlijk lichter...
Herman van Campen

Een inwoner van Nunspeet, de heer Van Heerde, schrijft op 3 oktober in zijn dagboek: 'Het gemeenteblaadje waarschuwt dringend tegen het geven van voedsel en dergelijke aan joden in het kamp. Deze zijn overigens juist vandaag op transport gesteld. Men vermoed (sic) naar Polen.'

Op de kruising Hullerweg/Waterweg in Nunspeet staat sinds oktober 2017 een monument ter nagedachtenis aan het kamp. 

Joodse mannen in een werkkamp - Herinneringscentrum Kamp Westerbork

De Zomp Ruurlo

In Ruurlo moeten de mannen in opdracht van de Heidemaatschappij voorbereidende werkzaamheden verrichten voor de aanleg van een rijksweg. Hun werk bestaat uit het kappen van dennen en het graven van sloten. Ze hebben het relatief goed, met voldoende eten en een schoon en redelijk comfortabel onderkomen, met douches.

Natuurlijk moet er gewerkt worden, maar dat valt ook wel mee. Je hoeft niet harder te werken dan in je vermogen ligt.
Valentijn Prins

In hun vrije tijd kunnen ze biljarten, kaarten, sjoelen en naar de radio luisteren. In de kantine zijn voedsel en tabakswaren te koop.  Elke 14 dagen hebben ze een midweek vakantie en ze krijgen zelfs een gratis treinkaartje. In de loop van de zomer worden de omstandigheden minder comfortabel. De kok/beheerder heeft dan een SS-scholingscursus in Ommen gevolgd en het regime wordt een stuk strenger. 

Hij kwam terug als een beest, hij schold, vloekte, tierde en doorzocht al onze kamers op het bezit van etenswaren. Alles wat hij vond, van kaas tot kool, werd in één pan gekookt en die grijze drab moesten wij eten.
Benno Elkus

Palästina Ellecom

Werkkamp Palästina staat ook wel bekend als de Hel van Ellecom. Het kamp is gevestigd op landgoed Avegoor, waar het opleidingscentrum van de Nederlandse SS staat. De Joodse mannen die hier te werk zijn gesteld worden sadistisch behandeld door hun bewakers en moeten werken tot ze erbij neervallen. Lees hier een uitgebreid verhaal over dit kamp.

Villa Irene, het huis waar de Joodse dwangarbeiders in Ellecom ondergebracht waren - Gelders Archief

De Wittebrink bij Hummelo

De Wittebrink bestaat al in 1937, als werkverschaffingskamp voor werklozen, die er onder toezicht van de Heidemij bos en heide moeten ontginnen. In 1942 komen de Joodse arbeiders aan. Ze slapen op stapelbedden in de woonbarakken. De barakken hebben binnen een wasruimte en buiten een primitief toilet met emmers. Volgens omstanders zijn de leefomstandigheden er goed, en dat is te danken aan de hulpverlening van dokter Westerbeek van Eerten en de kampbeheerder, die erom bekend staat af en toe een oogje dicht te knijpen. De mannen moeten er bomen kappen, stobben uitgraven en grond egaliseren. 

Aan de Zelhemseweg in Hummelo staat een monument ter nagedachtenis aan werkkamp De Wittebrink.

Werkkamp Lievelde

In Lievelde is in de zomer van 1942 enkele maanden een werkkamp. Dwangarbeiders uit Dinxperlo, Lochem, Silvolde, Raalte, Deventer en Amsterdam moeten er op een gemeentelijke zandweg een laag grond afscheppen om de afwatering te verbeteren. Omwonenden drukken de joodse mannen af en toe iets extra's in de handen. Veel arbeiders krijgen van thuis pakketjes en brieven toegestuurd. De postbode heeft zelfs een speciale driewieler nodig om alles in het kamp te kunnen bezorgen. Als een arbeider ziek is, hoeft hij niet te werken. Op een gegeven moment bezoekt NSB-burgemeester Theo A. Lamers het kamp. Hij vindt dat het meer op een sanatorium lijkt dan op een werkkamp. Hij sluit alle openbare wegen rond het kamp af en geeft de kantoorhouder van de PTT opdracht om alle pakketten, die voor de kampbewoners bestemd zijn, terug te sturen.

Een van de dwangarbeiders die in de zomer van 1942 in Lievelde heeft gewerkt is Jakob Aussen uit Wijhe.

Joods werkkamp Lievelde - collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam - collectie J. van Velzen.

Het einde

In de nacht van 2 op 3 oktober 1942, de laatste dag van het Joodse loofhuttenfeest,  is het ineens afgelopen met de Joodse werkkampen in Gelderland. De meeste kampen worden die nacht omsingeld door de Ordnungspolizei en de volgende ochtend worden de dwangarbeiders onder bewaking naar kamp Westerbork gebracht.


Meer informatie over de Joodse werkkampen leest u op:  http://www.joodsewerkkampen.nl/joodsewerkkampen/index.html